en beloofden al op 7 Juli 1313 op straffe van excommunicatie en interdict zich te zullen houden aan de uitspraak der scheidslieden, alsook hun weiden te laten meten en voor iedere tallentata (een vlaktemaat?4 engelse sterling pacht te betalen aan de bisschop van Utrecht. Stellingwarf echter stoorde zich noch aan excommunicatie, noch aan interdict, ja, wist in de volgende jaren zelfs Schoterwarff weer aan zijn zijde te krijgen. En het ging er in die rauwe tijden hard van langs, zo zelfs, dat Faus Johannes XXII in 1316 aan de kardinaal deken Neapoleo van St. Adrianus gelastte, de strijd tussen de bis schop van Utrecht en de Friezen welke laatsten zich niets aantrokken van de uitgesproken vonnissen van excommunicatie en interdict te onderzoeken en te beslechten. Deze interventie mis lukte volkomen. Het geschil groeide uit tot een volslagen opstand tegen Guido, tijdens welke opstand het slot, de dorpen en het land van Vollenhove werden verwoest, en de villa Gheethorne" in handen van de Stelling- en Schoterwervers kwam. Op 10 Januari 1318 gelastte de Paus op verzoek van de pas benoemde bisschop Frederik van Blankenheim aan de aartsbisschop van Keulen, door middel van geestelijke straffen en zo nodig met hulp van de wereld lijke arm de geestelijke en wereldlijke overheden van ,,Stellinckwarf en Sfocwarf" er toe te brengen tot teruggave van de in bezit ge nomen goederen over te gaan. Of Henricus de landmeter nog de bijlegging van de strijd heeft beleefd, welke in 1327 nog steeds niet beëindigd was, vermeldt de geschiedenis niet. In elk geval wordt in de voorhanden oorkonden der Utrechtse bisschoppen na 1313 geen spoor meer van zijn belangrijke werkzaamheid gevonden. 7* Andere 14e eeuwse landmeters in de lage landen» Hoewel de gegevens vooralsnog schaars zijn, kan toch aan de hand van contemporaine geschriften de continuïteit, door de gehele veertiende eeuw, van het landmetersberoep worden aangetoond. Zo is in de rentmeestersrekeningen van Zeeland uit het jaar 1318 sprake van de landmeter Monekijn, die als functionnaris van de Grafelijk heid aldaar werkzaam was.44)» De oudst-bekende aanstelling van een Nederlandse landmeter is bewaard gebleven in een perkamenten register van de 'Charterkamer van Holland, door Van Mieris in druk uitgegeven. 45). Het betreft hier de aanstelling op 10 Decem ber 1325 van Olekyn Stier tot 's Graven Landmeter in Zuidholland. 128 44J. Keuning, De Duitsche Mijl en andere in de Nederlanden in de 16e eeuw in gebruik zijnde mijlen, T.A.G. jg. 1938, blz. 432 ev. Mr. S. J. Fockema Andreae 13t.a.p. blz. 10. J. Keuning, Monumenta Cartographica, Het Boek, nieuwe reeks dl. 22, 1933—1934, blz. 332. R. D. Baart de la Faille, Hollandsche kaartmakers en landmeters in de 16e eeuw, Ned. Archievenblad 19241925, blz. 8. 45) F. van Mieris, Groot Charterboek der Graaven van Holland en Zeeland, II blz. 370.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 4