Het stuk is belangrijk genoeg, om het in zijn geheel te laten volgen, vooral waar de bron niet bepaald gemakkelijk bereikbaar is. De tekst van de aanstelling kwam in mijn bezit door vriendelijke bemiddeling van de heer Dr. H. N. Kooiman, bibliothecaris der Landbouwhogeschool te Wageningen; hij luidt: „Wi Willaem, Grave van Henegouweenzmaken cond allen ,,luden, dat wi bevolen hebben, ende bevelen met desen brieve alse verre (voorzover), als wi moghen van rechte, Olekyn Stier onse Landmeter te wesen over al in Zuytholland (in geheel Z.-H.) ,,tote onser eeren, ende tote onser lude orbaer ende eiken man ,,'t sine te gheven bi siere (lett. zijnre) trouwen, ende bi siere zielen. ,,Ende verbieden, dat niemand gheen land en mete, dat ons toe ,,behoert, dan hi, then ware dat yemand op hem proven wilde, ende ,,mochte metter mate, dat hi mesmeten hadde (m.a.w. indien iemand wenste na te gaan, of Olekyn fout gemeten had). Ende ,,onbieden onsen Rentemayster, die nu es, jof namels wesen zal (dus ,,de huidige of de toekomstige rentmeester), ende anders onsen ,,luden, dat si niemand ghene mate en waren van onsen weghen in Zuytholland, dan Olekyn, in der manieren, dat voirscreven es, durende tote onsen wederzegghen. ,,In oirconde enz. Ghegheven tote Zierixee, des Dinxendaghes „na Zente Nyclais dach, in 't jaer ons Heren dusend drie hondert ,,vive ende twintich." Van de werkzaamheden van deze grafelijkheidslandmeter is voorzover mij bekend, geen enkel stuk bewaard gebleven. Wèl is dat het geval met het werk van een landmeter van Rijnland uit ongeveer dezelfde tijd. In het archief van het Hoogheemraad schap Rijnland zijn de resultaten nog aanwezig van een meting uit het jaar 1330, zeer nauwkeurig verricht ten dienste van de vast stelling der hoefslagen langs de rijndijk van Swaderburdam Zwam- merdam) tot aan Katwijk (toentertijd Westelijker gelegen dan thans46). De bewaardgebleven hoefslag-oorkonde kon in onze tijd worden gebezigd bij een onderzoek naar de veranderlijkheid van de Rijnlandse roede (was vastgesteld, m.b.v. een maat in de gevel van het in 1929 verbrande Leidse stadhuis, op 3,767 m.). De 14e eeuwse landmeter had voor de lengte van de rijndijk tussen de huidige Zwammerdamse Rijnbrug en de Hogewoerdsbruq over de Steenschuur in totaal gevonden 54661 roeden (ofwel 54661 X 3,767 'm. 20.590 m.). Mr. Fockema Andreae vond voor de afstand in totaal rond 20^00 m hetwelk oonieuw de bevestiging was van de reeds door Snellius geconstateerde waardevastheid van de Rijnlandse roede door de eeuwen heen. Tevens toont het ongedacht geringe verschil tussen de beide afstandsbeoalinqen wel aan, dat die landmeters van Rijn land reeds met prima meet gerei moeten hebben gewerkt. Hoe zij 129 4G) Mr. S. J. Fockema Andreae 37) blz. 639.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 5