Vragen, vragen, vragen
Het resultaat van dit onderzoek dat ons twee eeuwen dichter
bracht bij het tijdstip der kaartschaalontdekking, is nogal pover
waarom zou men het niet erkennen? en een oplossing van het
vraagstuk van de herkomst der kaartschaal heeft het zeker niet
gebracht. Inderdaad, de samengebrachte gegevens verhelderen ons
inzicht in het gebruik van de „maatladder" in de eerste helft der
16e eeuw, maar voor het overige blijft daar nog altijd die onaf
zienbare ruimte over voor vragen en nog eens vragen. Zijn, voor
wat de Nederlandse archieven betreft, de mogelijkheden vóór de
16e eeuw uitgeput en zal een verder onderzoek naar de oorsprong
der schaal moeten plaats hebben buiten onze landsgrenzen? Wan
neer wij de draad van ons verhaal weer willen opnemen, dieper in
de grijsheid der Middeleeuwen willen schouwen, zal dit ongetwij
feld het geval moeten zijn. De cultuur- en bestuurscentra van de
Zuidelijke Nederlanden (b.v. Brussel, Mechelen, Brugge) en van
Frankrijk hebben hun wortels dieper liggen in de beschavingsge
schiedenis dan die in Noord-Nederland, en een eeuwenoude weg
verbond Vlaanderen via Maastricht met het cultuurgebied van het
Rijnland (Keulen, Trier e.a.); het is zeer waarschijnlijk dat
Vlaamse, Franse en Rijnlandse archieven voor het onderwerp dat
ons nu bezig houdt, nog een schat aan materiaal herbergen..
Ligt voor ons van het Kadaster hierin eigenlijk niet het grote
struikelblok om verder door te dringen in de kaartschaalgeschie-
d-enis, dat wij een geregeld internationaal contact met landmeet
kundige onderzoekers van over de grenzen missen? Het is mogelijk,
maar toch zijn de kansen gunstig, dat binnen afzienbare tijd iemand
van het Nederlandse Kadaster deze studie ter hand neemt en tot
een goed einde brengt. De kortgeleden ingestelde mogelijkheid tot
het behalen van het diploma van landmeetkundig ingenieur opent
het vooruitzicht, dat een of meer candidaten (als springplank tot
het bereiken van de hoogste leidende functies bij het Kadaster,
welke in de toekomst voor hen zijn weggelegd) ter afsluiting van
hun wetenschappelijke studie de geschiedenis van de kaartschaal
in hun dissertatie zullen betrekken. De aanwezigheid in onze
kadastrale kring van iemand, die èn één van de beste kenners is
van de geschiedenis der landmeetkunde èn bovendien in de afge
lopen kwart eeuw in staat was, persoonlijke contacten te leggen
in de internationale landmeterswereld, en op wiens kennis bij mijn
weten nooit tevergeefs een beroep werd gedaan, zal tot deze ont
wikkeling zeker het zijne bijdragen. En vooral deze internationale
contacten zijn hier zo noodzakelijk. Dit moge o.m. blijken uit de
volgende voorbeelden:
Sinds jaren worden aan de Parijse Universiteit colleges gegeven
in de metrologie, en het zou in nauw verband hiermee helemaal
niet verwonderlijk zijn, wanneer bij nader onderzoek blijkt, dat de
schaalgeschiedenis haar Franse beschrijver reeds heeft gevonden,
168