levert ons ook de Kameraarsrekening van Utrecht van 1 October
15421 October 1543. 65In deze rekening vindt men een post
waaruit blijkt, dat Meester Willem van Noort, de stadsmetsel-
meester, op bevel van de oversten" tussen Pinksteren en 1 Octo
ber 1543 een kaart van Utrecht had vervaardigd. Het stuk is voor
ons onderwerp belangrijk genoeg om er een groot deel uit over te
nemen, en niet alleen voor wat de schaal betreft. Want bij het
doorlezen van de betalingspost is men zelfs geneigd te spreken van
de oudstbekende ,,hulpkaart" met haar zwarte lijnen voor onver
anderde grenzen en de rode lijnen als aanduiding van nieuwe
begrenzingen.
,,Meyster Willem van Oert" maakte dus een nauwkeurige kaart
van de stad Utrecht ,,die welcke hij opten compasse heeft moeten
stellen op hoeren wynden alle die rechten, crompten, hoecken, uut
ende inloop in ge der zeiver stadt mueren (uit- en inspringende hoe
ken van de stadsmuren) ende daer bij wederom gemeten ende
mittet compasse offgesien die wytte vander stadt graften ende
noch daer bij gemeten die distancie tusschen die stadtmuren van
bynnen ende de particulier borgers erven gelycktmen (zoals men)
uut die swarte linien, inde zelve caerte geteyckent, verstaen mach.
Ende heeft noch die zelve caerte gestelt op huer zeker mesure van
voete tot voete alsoe datmen perfectelicken daer vuijt (uit) weten
mach alle die distancien ende brengen op hoer mate alsoe datmen
daer vuijt metselen ende wercken mach.
Ende heeft mede daerbij gevuecht inder zeiver chaerte die nyewe
bolwercken en mesecauwen (mezekouwen) ende die nyewe veran-
deringe deser stadtpoerten (stadspoorten) mitte nootlicke ver-
nyewingen deser stadtmuren mit uutgravinge der cingelen rontom-
me die bolwerken en-de mit die dicte der wallen daerbij van bynnen
aengestelt gelyckmen inder selver chaerte duer die liniën mit
roode verwe getoghen verstaen mach. (dus alle nieuwe werken
worden met rode lijnen aangeduid). Twelck all gemaeckt is om een
voerscrift ende onderwijsinge te geven alle die regierders die
naecomen zeilen omme daerna (daarnaar) die timmeragie uut een
der handt opt bequaemste, profitelickste ende sterckste te vol
brengen moegen".
Voor het onderwerp, dat thans onze aandacht heeft, is uit de
Utrechtse Kameraarsrekening vooral van belang de mededeling
dat de kaart op ihaar juiste proporties is gesteld, waarbij de ge
dachte voorzat dat men perfect op het plan zelf de juiste afstan
den kon bepalen, kon nameten. Dit kon te gereder, omdat toen al de
transversaalschaal bekend was, gebaseerd op hetzelfde evenredig
heidsbeginsel als de onze. Of deze transversaalschaal rekening
hield met het geldend twaalftallig stelsel (1 roede 12 voet
144 duim) is mij onbekend, doch een feit is, dat b.v. professor
162
*'5) Dr. G. C. Labouchère, De plattegrond van Utrecht in Bruin's Stedenboek
van 1572Jaarboekje van Oud-Utrecht 1932, blz. 28.