Nu verkeren wij in de gelukkige omstandigheid dat een der
weinige experts op het gebied der oude kartografie Dr. J. G.
Avis, thans chartermeester aan het Provinciaal Archief te Zwolle
vijftien jaren geleden in een tweetal publicaties de aandacht
heeft gevestigd op een bepaald kenmerk, dat op de ons gebleven
landkaarten van Jacob van Deventer voorkomt. Op de Zeeuwse
kaart bemerkt men n.l. op alle kerkgebouwen een stip met een cir
keltje eromheen en op de in 1556 gedrukte uitgave van Van De-
venters kaart van Gelderland (opgemeten omstreeks 1543) vindt
men eveneens ta;l van plaatsen op eenzelfde manier aangeduid. In
1934 onderzocht dr. Avis de in het Algemeen Rijksarchief te
's-Gravenhage aanwezige 16e eeuwse kaart van Friesland (no.
3044), welke hij houdt voor het origineel van de Friese kaart van
Van Deventer uit het jaar 1545, een op papier geschilderd exem
plaar van ruim een meter lang en bijna een meter breed. Dr.
Avis ontdekte ook hierop de kenmerkende cirkeltjes, terwijl bij de
meeste kerken gaatjes van passerprikken waren waar te nemen. De
betekenis van deze cirkeltjes en stippen wordt ons duidelijk uit de
opdracht, voorkomende op de in 1556 gedrukte kaart van Gel
derland, door de Duitse kartoloog dr. Ruge ontdekt in de voor
malige Universiteitsbibliotheek te Helmstedt. Hier lezen wij: ,,Die
carte van tvermaerde hertoochdom van Gelre met die frontieren
van alle die landen daeraen roerende ofte stotende, bescreven ende
gemaect door bevel ende ten costen van Keyserlycke Maiesteyt.
Te weten alle die steden, dorpen, cloosteren, casteelhuysen met
alle die scoon excellente rivieren, gemeten end gestelt nae rechter
aert der geographien. Maar soe wat plaetsen dit teyke Q niet en
hebben, dieselve en sijn soe volcomen ende sekerlyck niet geset
als dander (de andere), omdat men overall niet soe vrylyck die
metinge heeft moeghen ghebruycken68) (Tussen haakjes:
ook op deze kaart vindt men een versierde passerfiguur, waarvan
de benen rusten op een kaartsGhaal. Alweer een bewijs, dat vóór
de geboorte van Brahe deze schaal reeds een lange ontwikkelings
periode achter de rug had.)
Met dit al heeft het er alle schijn van, dat het bij Jacobus van
Deventer methode was, de plaatsen, welke hun juiste ligging op
de kaart door meting hadden verkregen, van een speciaal merk
teken te voorzien. De plaats der n/e^-gemerkte dorpen enz. kon niet
volkomen zeker worden bepaald, doordat Van Deventer er niet
vrijelijk in- of naartoe had kunnen meten.
Kan dit betekenen,, dat de Geograaf des Konings" (die alle
machtsmiddelen van Karei V achter zich had staan) in zijn meet-
werkzaamheden zou zijn belet door de inwoners van de door hem
164
68Dr. J. G. Avis, Het auteurschap van de 16e eeuwsche kaarten van het
Friesche Bilt, Tijdschr. v. Geschied. 49e jg. (1934) blz. 413.
Dr. J. G. Avis, Jacob van Deventer's kaart van Gelderland van 1556, Gelre
dl. 38 (1935) blz. 151.