bezochte landstreken? Misschien tot niet lang na 1543, toen Gelre nog niet onderworpen was aan de Bourgondiër; maar toen dit eenmaal wèl het geval was? Er is alle reden om aan te nemen dat Jacob van Deventer niet zozeer door de inwoners dan wel door de terreinsomstandigheden werd belet, een geheel juiste kaart in 1556 af te leveren. Veel wijst er op, dat Van Deventer (twee eeuwen vóór Pater Leclercq S.J. zulks deed t.b.v. een kaart van Limburg tussen Luik en Nijmegen; zie Oud-Ned. Landmeters I) zijn kaarten van de Nederlanden heeft vervaardigd met behulp van driehoeksmeting; d.w.z. zeventig jaren vóór Willebrord Snellius zijn befaamde ketting van driehoeken legde tussen Alkmaar en Bergen op Zoom. Deze gedachte dringt zich te meer aan ons op als we vernemen, dat juist de kaarten van het vlakke Friesland en van het zo te overziene Zeeland een voor die tijd van pl.m. 1550 uitzonderlijke betrouwbaarheid bezitten, terwijl daarentegen de kaart van het heuvelachtige en bosrijke Gelderland t.a.v. de niet-gemerkte torens soms zeer grote mate van onnauwkeurigheid vertoont. Dit laatste wordt verklaarbaar als we driehoeksmeting aannemen, waar bij men op de torens overall niet so vrylyck die metinghe heeft moeghen ghebruycken Gemma Frisius gaf voorbeeld* Het uitspreken van de gedachte, dat Jacob van Deventer bij het vervaardigen van zijn landkaarten gebruik gemaakt heeft van een ketting-eg van driehoeken lijkt gedurfder dan het in werkelijkheid is., Immers kan men onmogelijk aannemen, dat iemand van het formaat van deze geograaf des Konings" niet bekend zou zijn met de toenmalige stand van zijn eigen wetenschap. Zelfs het weinige dat wij van hem weten duidt in deze richting. Omstreeks 1540 wordt „Mr. Jacop van Deventer, caertmaeker" 69reeds gemeld als wonende te Mechelen, liet administratieve hart van de Neder landen. Zijn vroegste levensbeschrijving (voorkomende op de ach terkant van de plattegrond van Deventer in het Stedenboek van Braun en Hoogenberg van omstreeks 1575) getuigt ervan dat hij Professor in de Medicijnen is geweest, daarna mathematicus en ver volgens (wellicht via het landmeterschap) in de geografie terecht kwam. Er is alle reden om aan te nemen, dat hij tijdens zijn wetenschappelijke vorming grondig kennis heeft kunnen nemen van de triangulatiemethode, zoals deze rond 1530 werd ontwikkeld aan de Universiteit te Leuven door Gemma Frisius (Jemme de Fries), eveneens medicus, mathematicus en geograaf. Deze had zijn be vindingen in 1533 voor het nageslacht vastgelegd in een boekje Libellus de locorum describendorum ratione', tegelijkertijd uit gegeven in het Latijn en het „Duytsch": ,,Een boecscken seer nut ende profitelic allen geographiens leerende hoemen eenighe plaet- 165 °9) A. C. de Graaf10) t.a.p. blz. 93.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 9