Opgaven mei Landmeetkundige inslag door Mej. C. A. C. BEST. Opgave XVII. Deze opgave is niets anders dan een z.g. centrering en wel een van zeer eenvoudige vorm. Ten behoeve van die lezers die zeer weinig centreringen hebben berekend, volgt hier een tamelijk uitgebreide bespreking van de oplossing. Hierbij zullen we het kadastrale formulier niet op de voet volgen, maar onze aandacht meer besteden aan de gang der berekening en aan het waarom. OU Basis ZO In de bases NW en ZO zijn richtingen gemeten, daaruit leiden we de hoeken af van de driehoeken VI 1NWZO en Centrum NW ZO. Doordat de lengte NW ZO gemeten is, kun nen we met behulp van de sinusregel de overige zijden der drie hoeken berekenen. Als we de argumenten van de zijden van deze driehoeken konden vaststellen, zouden door middel van een polygoontje met VI 1 als beginpunt, de gevraagde coördinaten zeer eenvoudig te berekenen zijn. Hoe bepalen we nu die argumenten? Daartoe bedenken we welk argument wel bekend is: het argument VI. 1 Ubbergen 4 279,6717. (Groesbeek 11 gebruiken we hierbij niet, omdat vermeld is dat deze richting dient voor controle.) Van driehoek NW Ubb. 4 VI. 1 hebben we precies ge noeg gegevens om met de sinusregel 8 te berekenen. De lengte van de zijde Ubb. 4 VI. 1 5548,53 volgt uit de gegeven coördinaten. 8 0,1451. (Bij een ingewikkelder centrering verloopt de berekening van 8 niet zo eenvoudig. Hierop willen we nu echter niet ingaan.) 210 Oen brumW I Ubberqen Crocs 'Vast I 1 Basis NW

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 14