„te doen mededelen, dat aan haar verzoek niet kan worden vol- „daan. Aan haar zal slechts ontslag worden verleend, indien zij „zorgdraagt, dat de kosten der opleiding voor het ambt van teke naar ad 1500,vóór 16 November 1948, onder aanhaling van „dagtekening en nummer van deze brief, worden gestort op post rekening no. 1 van 's Rijks Schatkist. „Indien X. aan het vorenstaande gevolg geeft, gelieve U mij „zulks te doen berichten. Een afschrift dezer voeg ik hierbij."; Overwegende dat eiseresse (toenmaals klaagster) tegen de be sluiten, vervat in voormelde brieven, beroep heeft ingesteld en het Ambtenarengerecht te Rotterdam bij uitspraak van 26 Januari 1949 waarin abusievelijk is gesteld, dat zij is gewezen in raadkamer op 5 Februari in plaats van 5 Januari 1949 - naar welker inhoud hierbij wordt verwezen, het tegen beide besluiten, dd. 11 October 1948, ingestelde beroep ongegrond heeft verklaard; Overwegende dat X., voornoemd, als gemachtigde van eiseresse tegen voormelde uitspraak tijdig hoger beroep heeft ingesteld en bij verbeterd beroepschrift op de daarin aangegeven gronden de Raad kennelijk bedoelt te verzoeken de aangevallen uitspraak te vernietigen en voorts verzoekt te beslissen: primair: dat het door eiseresse gevraagde verlof buiten bezwaar van den lande haar alsnog wordt verleend met ingang van 16 November 1948; subsidiair: dat haar ontslag wordt verleend zonder de verplich ting tot terugbetaling der opleidingskosten; subsidiair: dat de te betalen schadeloosstelling wordt vastgesteld op twee vijfde deel der werkelijke opleidingskosten, dus vermin derd wordt met drie vijfde deel in evenredigheid met de reeds volbrachte diensttijd en in geen geval op een hoger bedrag dan die werkelijke kosten; Overwegende dat Mr. B. R. Wesseling als gemachtigde van gedaagde bij contra-memorie op de daarin aangegeven gronden de Raad verzoekt de aangevallen uitspraak hetzij met overneming, hetzij met verbetering der gronden te bevestigen; In rechte: Overwegende dat de Raad op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter openbare terechtzitting als vaststaande aanneemt; dat eiseresse ingaande 1 September 1943 op arbeidsovereen komst naar burgerlijk recht in dienst is getreden van de Staat der Nederlanden en werkzaam is geworden bij het kadaster te 's-Gravenhage; dat eiseresse op 28 September 1944, daar zij in aanmerking kwam voor plaatsing aan het „Centraal Teeken- en Opleidings bureau" te 's-Gravenhage om te worden opgeleid tot het ambt van tekenaar van het kadaster, heeft verklaard, bij onderhandse akte: 214

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 18