traliseerd. De Rijksdienst pleegt vooroverleg, om aldus de coör dinatie te bevorderen. (De Provinciale Planologische diensten res sorteren niet onder deze dienst; zij zijn ondergeschikt aan het Provinciaal Bestuur). Het onderzoek op de verschillende gebieden is in volle gang. Men kan dat iets beter constateren als men de moeite neemt het belangwekkende „Jaarverslag over de jaren 1946 en 1947" van de dienst, enige maanden geleden verschenen als een typografisch goed verzorgde uitgave van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverij bedrijf, door te lezen. Dit uitgebreide Verslag met kaarten en statistieken (91 blz.) heeft betrekking op de werkzaamheden zowel van de President, als van Vaste Commissie en Bureau. Waar zulks voor een goed begrip nodig leek, is ook teruggegrepen op werkzaamheden in voorafgaande jaren, omdat vorige werkoverzichten steeds slechts onderdelen van de Rijksdienst behandelden. Op enkele punten geeft het Verslag ook een beknopte samen vatting van de strekking van deze werkzaamheden. De bijzondere aangelegenheden, waarbij de Rijksdienst een lei dende rol vervulde, zijn zeer vele. Bekend zijn vooral de afgraving van de St. Pietersberg, de aanleg van vliegvelden in de Haarlem mermeer en bij Rotterdam, de opbouw van Noordzeebadplaatsen en het stichten van een Zuiderzeemuseum. Met de dienst voor de N.O.-Polder is reeds van de oprichting af een levendig overleg geweest; in 1947 heeft het contact zich in hoofdzaak beperkt tot besprekingen over het uitgifteplan en het beplantingsplan. Ook gemeentegrenswijzigingen, bepaling van de plaats van recreatie-oorden, opleidingseisen voor landschapsarchitect (wan neer zal deze zijn intrede doen bij de Ruilverkaveling?) en plano loog, groepering van de Ned. gemeenten naar de beroepsstructuur, besprekingen over samenwerking inzake ruilverkavelingen vallen onder de werkingssfeer van dit wel zeer belangrijke Rijksorgaan. Er is thans een ontwerp van wet ingediend, waarbij een voor lopige regeling inzake het Nationale Plan en streekplannen is vast gelegd. De inrichting van de dienst zelf wordt uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur. De ruimtelijke ordening en de coördinatie van planologische maatregelen voor het gehele gebied van het Rijk, zomede het toe zicht op de ruimtelijke ordening binnen het gebied der provincie en der gemeente wordt door de Rijksdienst voor het Nationale Plan bestreken (art. 1). Als na de ter-visielegging (art. 2) het Nationale Plan is vast gesteld, vervallen de streekplannen, de besluiten bedoeld in art. 2, 2e lid, 35 of 43 van de Woningwet of het plan van uitbreiding, voorzover deze plannen met het Nationale Plan in strijd zijn. (art. 4). Behoudens enkele bij de wet geregelde onderdelen stellen Ged. 218

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 22