Men was algemeen van oordeel, dat er hier voor het invoeren ener bijzondere procedure alleszins reden bestaat. Bij verschil lende leden stuitte het echter op ernstig bezwaar, dat deze onteigeningsprocedure ook kan worden toegepast ,,ten bate van het economisch herstel des lands." Deze omschrijving achtte men veel te ruim. Voor dergelijke gevallen behoort de normale pro cedure te worden gevolgd. De redenen, waarom tot een bijzondere vorm van onteigening van getroffen goederen behoort te worden overgegaan, mogen geen andere zijn dan de in het wetsontwerp aangegevene, benevens de onteigening ter uitvoering van een herverkavelingsplan. Deze mogelijkheid zou derhalve aan artikel 1, lid 1, sub 2°, moeten worden toegevoegd. Wat het administratieve gedeelte aangaat, is in het ontwerp het beginsel ingevoerd, dat de overgang van de eigendom reeds plaats vindt door overschrijving van het goedgekeurde besluit tot onteigening in de openbare registers (zie art. 12, lid 1). Dit is een belangrijke afwijking van de Onteigeningswet van 1851. In de belangen van de onteigenden wordt niet op geheel juiste wijze voorzien: a. De zorg voor de overschrijving berust bij het Gemeente bestuur, maar in het ontwerp staat niet voorgeschreven binnen welke termijn het goedgekeurde besluit ter overschrijving dient te worden aangeboden. Dit is nodig (vgl. art. 10, lid 1, laatste zin en art. 80, lid 6 der Onteigeningswet.) b. Ook ontbreekt de termijn, waarbinnen, nadat de eigendom door overschrijving van het besluit is overgegaan, het aanbod van de schadeloosstelling moet worden gedaan. Art. 12 spreekt slechts van zodra mogelijk." De toestand, dat de onteigende het land, dat door de overschrijving eigendom van de Overheid werd, mag blijven gebruiken, zoals staat in art. 12, lid 2, 2e zin, kan toch niet blijven voortduren. c» De schriftelijke mededeling van de overschrijving aan de kadastrale eigenaar en andere rechthebbenden (art. 12, lid 2) be hoort op korte termijn na deze overschrijving te geschieden. Deze mededeling kan worden losgemaakt van het aanbod. Hun opmerkingen met betrekking tot het procedure-gedeelte dezer paragraaf wilden deze leden beginnen met een weergave van de hoofdlijnen van het ontwerp: a. de onteigenaar doet een aanbod (art. 12, lid 2); b. in geval het aanbod niet wordt aanvaard, is het de onteigende, die de eigenaar moet dagvaarden (art. 13, leden 1 en 2); c* de rechtbank benoemt deskundigen. Tegen de hier voorgestelde regeling voert men de volgende be zwaren aan: 1. De gedachte, dat de onteigende de dagvaarding moet doen uitgaan, leidt tot onoverkomelijke moeilijkheden. Wie is de ont eigende? De in het kadaster aangewezen eigenaar kan een andere 220

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 24