Ook het artikel van Mr J. Linthorst Homan over het werk der Maatschappij tegen de achtergrond van het sociaal-economisch ge beuren in ons land vindt men er in terug. Het geheel geeft een goed overzicht van het werk der Ned. Heide Mij. en een goed begrip van de plaats en de betekenis, die deze Maatschappij in het agrarisch leven van ons land is gaan innemen. De Heide Mij heeft veel propaganda gemaakt voor de ruilver kaveling. Zeker had men tijdens die propagandacampagne niet kunnen vermoeden, dat de ruilverkavelingsgedachte te sterk zou gaan leven in ons land. Op de 57e Algemene Vergadering van 13 September 1947 zo lezen we op blz. 46 wees de voorzitter er namelijk op, dat de aanvragen tot Ruilverkaveling, de mogelijk heid deze in korte tijd tot stand te brengen, verre overtreffen. (Later is besloten, de propaganda te staken). Zoals bekend mag worden verondersteld, kwam in 1920 te Hoofdafdeling Ruilverkaveling tot stand. Het ging er om, de pro ductiviteit van de grond te verhogen door een nieuwe en betere indeling van versnipperd grondbezit. Van 1913 t/m 1945 werd uit verschillende middelen voor deze hoofdafdeling Ruilverkaveling een bedrag van bijna 62000,be schikbaar gesteld (blz. 55). De Heide Mij deed ook veel voor de bosbouw. Enkele cijfers kunnen dit duidelijk maken. Omstreeks 1880, dus bij de oprichting, was de oppervlakte bos in ons land rond 223000 ha. Omstreeks 1900 werden per jaar 900 ha bebost, waarvan 290 ha door de Heide Mij. In 1910 was dit gestegen tot 1100 ha, waarvan meer dan 500 ha werd behandeld door de Heide Mij. Volgens de bosstatistiek 1946 (onze laatste gegevens) beschikt Nederland over 249.872 ha bos, verdeeld als volgt: staat 14.8 provincies en gemeenten 15.2%, publiekrechtelijke lichamen en stichtingen van algemeen nut 5.4 en particulieren 64.6 Aan woeste grond bezaten wij toen nog 225.875 ha. (blz. 82). De Ned. Heidemij. bemoeide zich tevens met de materie van de cultuurtechniek. Doordat de Regering in 1897 een subsidie ver strekte, kon men jongelieden theoretisch en practisch scholen in alle landbouwkundige, bosbouwkundige en cultuurtechnische vak ken. Met deze, in het buitenland opgedane, kennis werden de ont ginningen en verbeteringen van de waterafvoer door de eerste ambtenaren aangepakt. Thans leidt de Maatschappij haar amb tenaren op in een eigen cursus van twee jaar. Medewerking werd verleend aan de voorbereiding en toepassing van de Vile Titel der onteigeningswet, de uitvoering van werken als gevolg van de werkloosheid, voorbereiding van de Waterstaatswet 1900, de totstandkoming en uitvoering van de Ruilverkavelingswet 1924 en 1938/1941 en de uitvoering van werken op het gebied van land- bouwherstel na 1945 (om slechts enkele te noemen). Een der be langrijkste onderwerpen, welke in de sfeer van bemoeiingen der 222

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 26