Oud-Nederlandse Landmeters V door P. S. TEELING. 10* Begin en einde van de colleges in het landmeten aan de Leidse Universiteit in de Gouden Eeuw* Ongetwijfeld zal de lezer zich, uit de geschiedenislessen op school, nog wel herinneren, dat de Hogeschool van Leiden (op voorstel van Willem van Oranje) kort na het Ontzet van Leiden werd opgericht. 3 October 1574 werd deze stad bevrijd en 28 December van hetzelfde jaar dateert het verzoek van de Grote Zwijger aan de Staten van Holland en West-Friesland, tot op richting van een Universiteit te Leiden over te gaan. 73Februari 1575 reeds werd de stichting een feit. Is de geestesstroming, die wij als de Renaissance kennen, oor zaak dat reeds zes jaren later colleges in de wis- en natuurkunde werden ingesteld? De Renaissance was tegen het einde der 16e eeuw al een eind voortgeschreden en wekte op elk gebied nieuw leven. Wat de Oudheid aan wiskundige kennis bezat was voor een groot deel opnieuw toegankelijk geworden. ,,De volmaaktere rekenkunde en algebra'' hadden sedert enige tijd de lange weg vanuit Indië naar West-Europa afgelegd. 74Dr. H. A. Enno van Gelder vestigde er reeds jaren geleden de aandacht op, dat de belangstelling voor de wiskunde bij alle lagen der bevolking van de jonge Republiek der Nederlanden groot was. 75In elk geval, bij besluit van 2 Augustus 1581 werd door de Curatoren en Burgemeesteren van de Leidse Universiteit m.i.v. 1 November d.a.v. benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de Wis- en Natuurkunde Rudolf Snellius, vader van de later zo beroemd ge worden Willebrord Snellius. Het is misschien wel aardig, te ver melden dat Rudolf Snellius werd aangesteld op een salaris van 200,per jaar en wel zo lang totdat men „een in mathemaiicis beter ervarene mocht, bejegenen 7Ü) Tot dit laatste is men echter niet gekomen, want op 16 Maart 1583 werd de jaarwedde verhoogd tot 300,en op 9 Februari 1601 volgde zijn benoeming tot ge woon Hoogleraar. Later, in 1611 ontving Rudolf Snellius van de LIniversiteit zelfs een „verering" van een half jaar salaris extra voor zijn buitengewone, langdurige diensten. 77 198 73Dr. P. C. Molhuysen: Bronnen tot de Geschiedenis der Leidsche Univer siteit le deel 15747 Febr. 1610, 's-Hage 1913, blz. 1. 74) Prof. dr. D. J. Korteweg: Het Bloeitijdperk der Wiskundige wetenschappen in Nederland. Diësrede Universiteit A'dam 8 Jan. 1894, blz. 1. 76) Dr. H. A. Enno van Gelder, Ratio Artis Perditrix, Jaarboek van de Mij. der Ned. Letterkunde 19351936, blz. 70. 7Ö) Molhuijsen73) t.a.p. blz. 23. 77) Molhuijsen73) 2e deel (1610—1647) 's-Hage 1916, blz. 27.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 2