uyre lang gedaen worden int gemeen, d ander halve uyre zal vol-
brocht worden met elcken int ^ysonder te beantwoorden ende
onderwijsen vant geene sij vragen ende uyte gemeene lessen nijet
verstaen en hebben
Verder volgt dan nog de bepaling dat de colleges in de Neder-
duytsche taal moesten gegeven worden en dat door elke leerling
de eed moest zijn afgelegd, niets van het geleerde aan de vijand
over te brieven. 82
Landmetersopleiding was op de directe practijk gericht.
In tegenstelling met de pas ingestelde ingenieursopleiding kan men
die van 1600 moeilijk hoog-wetenschappelijk noemen. Prof. Korte-
weg wees er een halve eeuw geleden al op: de gehele Instructie
van Stevin getuigt van de ogenblikkelijke behoefte aan bruikbare
krachten in het legerkamp, die Prins Maurits gevoelde. 83Men
zal het schrijver dezes niet kwalijk kunnen nemen, dat hij hier
een vergelijking met de 20e eeuwse Landmeetkundig ambtenaar van
het Kadaster veel juister en meer voor de hand liggend acht. Ook
bij de laatste is de opleiding volledig op de onmiddellijke practijk
gericht, nu als toen is deze opleiding geboren uit de nood der tijden,
nu als toen was de versnelde tewerkstelling te velde een gevolg
van de directe behoefte aan bruikbare krachten in het legerkamp".
(Voor de Hermetingsdienst en de Ruilverkaveling is deze naam
nog niet eens zo slecht passend. Ruimtelijke ordening en her
groepering der landbouwgronden zijn wapenen van de eerste rang
in de strijd om ons volksbestaan.) Ik geloof zelfs dat de kloof
tussen een wetenschappelijk gevormde als b.v. Snellius, en de af
gestudeerde van de Leidse Ingenieursschool groter was dan die
welke uit de aard der zaak zal zijn tussen de Landmeetkundige
Ambtenaar en de Geodetisch Ingenieur. In dit verband zou ik wil
len wijzen op Jan Pietersz. Dou, de beroemde Leidse landmeter
wiens kennis zéker veel omvattender zal zijn geweest dan die van
de gemiddelde afgestudeerde van de Ingenieursschool. Dou kreeg
in 1629 van Maurits opdracht, de perfecte juystinghe" ener halve
Rijnlandse roede te verrichten. Met behulp van een standaardmaat,
aanwezig vóór het in 1929 verbrande Leidse stadhuis, leverde hij
een juiste halve roede af, maar nergens blijkt, dat hij hierbij ge
bruik heeft gemaakt van de resultaten van de onderzoekingen van
Willebrord Snellius van 1617 voor de exacte bepaling der Rijn
landse roede, gebruikt bij diens bekende graadmeting. Terecht
merkte mr. dr. Fockema Andreae indertijd op: ,,De afstand tussen
de in het Latijn schrijvende professoren met hunne internationale
connecties enerzijds en de gewone burgers anderzijds was toch blijk
baar wel groot." 84
202
82) Molhuijsen 73t.a.p. bijlage 338.
s3) Korteweg 74) t.a.p. blz. 5.
S4) Fockema Andreae37) t.a.p. blz. 647.