fessoren Van Merwen en Van Geulen van ,,ettelycke" personen
het verzoek ontvangen om „bryeven van bequaemheit" en ze had
den aan de hand van de opgedane ervaringen een forme van
examinatie" opgesteld, welke zij in de zomer van 1602 aan prins
Maurits ter goedkeuring hadden aangeboden. Sijne Excellentie
hadde de voors. examinatie goetgevonden mitsgaders oock het
ontwerp van de promotien daerop te doen" en had tegelijkertijd
gevraagd de uiteindelijke door de Curatoren vastgestelde redactie
in kopie te sturen naar de Raad van State. Die zou dan op grond
hiervan examens kunnen afnemen.
Dit laatste was echter helemaal niet de bedoeling van Van
Merwen en Van Ceulen en als tegenmaatregel werd in de ver
gadering van 11 Nov. 1602 besloten, te trachten Maurits of de
Heren Staten te bewegen, bedoelde examinatie niet in Den Haag
maar op de Leidse Universiteit te doen plaats vinden. Tegelijk
werd beslist, de vorm van examinatie der candidaten voor ingenieur
en landmeter in handen te stellen van ,,Dr. Rodolphus Snellius en
Mr. Ludolph (van Ceulen) en Mr. Simon Fransz. (van Merwen)",
alsmede de mondelinge gedeelten dezer examens te doen houden
ten huize van een der ,,Duytsche leesmeesters" in tegenwoordig
heid van de gewoon-hoogleraar (Snellius)" ofwel van de „pro
fessoren Mathesos" van Ceulen en van Merwen. En om het geheel
der genomen maatregelen te vervolmaken, werd in deze Curatoren
vergadering van 11 November 1602 meteen de tekst van het land
metersdiploma vastgesteld.
Landmetersdiploma*
Dit diploma voor een Meester in de Duytsche Mathematicque
luidde als volgt: 87
Den Rector ende Senaet van de Universiteyt te Leyden
doen condt een ygelick,
dat also om alle vrije consten ten besten van 't gemeene
vaderlandt te voorderen, de reden verheyscht, dat, also degene
die hem daertoe begeven genootsaeckt worden vele costen,
arbeydt ende tyt int Ieeren van dien te verslijten, met eenige
vereeringe daertoe werden verweckt ende hetsulcs is dat nu
eenige jaeren herrewaerts sich in de Universiteyt alhier.
N.N(naam van de candidaat) begeven heeft, om te leeren
de conste van landtmeterye ende sterckbouwinge mettet ge-
bruyck des wercktuychs daertoe dienende, ende door sijn ver-
standt ende neersticheyt so vele gevoordert heeft dat hy nae
verscheyden beprouvingen by de Professoren der mathema
ticque ofte wisconste gedaen,
bevonden is wel ervaren
so ist dat wij Rector ende Senaet voorn, verclaren bij desen
den voors.
204
S7) Molhuijsen73) t.a.p. bijlage 355.