gemeente gesteld is. Dit is onjuist, het jaagpad maakt deel uit van de oeverlandpercelen. Treffen wij zo'n geval aan, dan wordt deze fout meteen hersteld. Het veldwerk behoeft nog enige aan vulling. De meetgetallen, die óók op de kaart in de akte voor komen, worden onderstreept en de vastgestelde grens wordt in rood getrokken. Een korte toelichting wordt gegeven, waarin tevens deel en nummer van de overschrijving genoemd worden. Aanwijzers worden niet vermeld en evenmin worden de namen der eigenaren in de betreffende percelen geschreven. Bij het opmaken van de Staat 75 moeten wij ons goed reken schap geven van het feit, dat de eigendomsgrenzen langs rivier oevers, zeestranden en oevers van meren niet op één lijn gesteld kunnen worden met alle andere in het kadaster voorkomende gren zen. Deze laatste zijn vaststaande lijnen, de eerst bedoelde echter naar hun aard bewegelijk en zodanig is het onmogelijk hen op een juiste manier op het plan af te beelden. De kadastrale oeverlijn geeft de toestand weer op één bepaald moment en is dus spoedig verouderd. Dit moeten wij goed in het oog houden, indien wij willen voldoen aan de bepalingen van het B.W. en de eisen van een goede hypothecaire boekhouding. Het komt hierop neer, dat niet verwezen mag worden van het oeverland naar het openbare water of omgekeerd, doch dat beide alléén uit zichzelf mogen worden verwezen» In tegenstelling met het bepaalde in het 4e lid van art. 82 I.K. behoort dus in geval van aanwas of afslag een grens geacht te worden gelijk te zijn gebleven. In het boek van Kluwers ,,Het Kadaster, de Hypothecaire Boek houding en het Scheepsregister" wordt hier een oplossing gegeven waarbij wel verwezen wordt, doch met toevoeging van het woord aanwas", waardoor men bij onderzoek naar de bezwaardheid gewaarschuwd wordt. Ook op de grensregeling is het voorgaande van toepassing, in dien wij bedenken, dat deze in wezen niets anders is, dan het verstarren van een tot dan toe bewegelijke grenslijn. In al deze gevallen behoort dus elk daarbij betrokken perceel zijn nummer te behouden, tenzij bovendien splitsing of vereniging van percelen aan éénzelfde zijde van de vastgestelde grens plaats vindt. Toch is het beter, dit niet-vernummeren niet te consequent door te voeren, doch het te beperken tot die gevallen, waarin de vastgestelde grens slechts betrekkelijk geringe verschillen met de oude oeverlijn op het plan vertoont. Wanneer deze verschillen zulke afmetingen gaan aannemen dat de vorm der percelen en daarbij ook hun grootte werkelijk ingrijpende wijzigingen onder gaan, is het onbevredigend, het oude nummer te behouden. In zo'n geval geve men het perceel een nieuw nummer, dat echter alléén uit het oude verwezen wordt, terwijl omgekeerd de verwijzing van het oude nummer alléén naar het nieuwe geschiedt. In de kolommen 23 en 24 van de staat 75 worden deel en nummer van overschrijving gesteld volgens dezelfde regels, die in het 6e 245

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 17