Art. 652 B.W. bij bevaarbare meren, stranden en oevers van ri
vieren waar eb en vloed gaat, de benedenrivieren dus;
Bij afslag: artt. 646, 577 en 578 B.W.;
Bij veranderde loop van een rivier: artt. 646 en 647 B.W.
De andere artikelen van het B.W\, waarop een tenaamstelling
kan berusten, behoren niet tot ons onderwerp.
Bij kadastrale toepassing van een grensregeling worden geen
artikels van het B.W. in de staat 75 aangehaald, doch wordt vol
staan met de vermelding grensregeling" in kolom 3 van de
metingsstaat.
Onteigening in de Wet op de Materieële
Oorlogsschaden
(gewijzigd ontwerp van wet 1949)*
Ook in het bovengenoemde ontwerp van Wet zijn regelen ge
steld omtrent de onteigening van onroerende goederen, (voor deze
materie mogen wij verwijzen naar vorige nummers van dit
tijdschrift).
Zij zijn opgenomen in de artt. 2335 van Hoofdstuk III. Afd. I
behandelt de totstandkoming van de onteigening en de vaststelling
van de schadeloosstelling. De (met betrekking tot onze diensten)
belangrijkste bepalingen met toelichting volgen hier.
De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting kan, waar
hij zulks in het belang van de wederopbouw nodig acht, tot ont
eigening van de onroerende zaken, bedoeld in art. 23, 2e lid, en
van de restanten van opstallen, bedoeld in art. 23, 3e lid, over
gaan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet, dat het algemeen
belang de onteigening vordert»
Voor de onteigening ingevolge deze wet komen in aanmerking:
aonroerende goederen, aan de opstallen waarvan zodanige oor
logsschade is toegebracht, dat zij ten tijde van de onteigening niet
in gebruik zijn of althans niet volgens hun normale bestemming in
gebruik zijn en naar het oordeel van de Minister als onherstelbaar
moeten worden beschouwd, alsmede zakelijke rechten op zulke
goederen;
b. ongebouwde onroerende goederen, welke grenzen aan of
gelegen zijn in de onmiddellijke nabijheid van onroerende goe
deren, als onder a. bedoeld zijn, wanneer naar het oordeel van de
Minister onteigening van deze ongebouwde onroerende goederen
in het belang van een doelmatige herverkaveling noodzakelijk is,
alsmede de zakelijke rechten op zulke goederen.
Voor onteigening overeenkomstig het eerste lid komen, zonder
gelijktijdige onteigening van de ondergrond, mede in aanmerking
puin, afkomende materialen en verdere restanten van opstallen,
waarvan de gehele of nagenoeg gehele verwoesting als oorlogs-
247