been kaart, aangevende de kadastrale percelen onder a bedoeld. De Minister doet een afschrift van het besluit tot onteigening met bijlagen aan de bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen, binnen wiens ambtsgebied de in het eerste lid bedoelde gemeente gelegen is, aanbieden ter overschrijving in de openbare registers. Door de overschrijving van dit afschrift gaat de eigendom over vrij van alle lasten, rechten en beslagen* De op de dag van de overschrijving op de onteigende zaak rustende hypothecaire inschrijvingen en beslagen worden ambts halve doorgehaald* Het besluit tot onteigening wordt met de bijlagen door de zorg van burgemeester en wethouders in afschrift of afdruk ten minste een en twintig dagen ter inzage van een ieder nedergelegd op de secretarie der gemeente, waarbinnen de onteigende zaken gelegen of gevestigd zijn. Door de burgemeester wordt deze nederlegging op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen der gemeente bekend gemaakt en in een of meer ter plaatse verspreid wordende nieuws- of advertentiebladen aangekondigd. De artt. 2830 regelen meer in het bijzonder de puinonteigening en de vaststelling der schadeloosstelling, terwijl in afd. II de art.. 3135 de betaling omschrijven. Deze betaling kan geschieden in geld of in opbouwobligaties (art. 53 van de wet), maar ook door middel van toewijzing van onroerende zaken. Zodra is komen vast te staan (art. 32) dat de gerechtigde op schadeloosstelling betaling op laatstgenoemde wijze niet wenst te aanvaarden, wordt het eventueel verleende uitstel van betaling beëindigd. In kadastrale zin is belangrijk de bepaling in art. 32, dat het Rijk en degene, te wiens name een onroerend goed is onteigend, rechtsgeldig gekweten is door betaling aan hem, die op het tijdstip der onteigening in de kadastrale legger als rechthebbende bekend stond* Onder toewijzing van onroerende zaken is mede begrepen het verlenen van zakelijke rechten op onroerende goederen. De Minister is bevoegd aan rechthebbenden op een schadeloos stelling een recht van erfpacht of een recht van opstal toe te wijzen, indien deze tevoren de eigendom van het onteigende goed hadden, of een goed in eigendom toe te wijzen, indien deze recht hebbenden tevoren slechts een recht van erfpacht of een recht van opstal hadden. De Minister kan, tot regeling van de verhouding tegenover naburige erven of tot regeling van de wijze en de aard der be bouwing, erfdienstbaarheden verlenen ten laste van het toegewezen goed en ten bate van naburige erven, dan wel ten bate van het toegewezen goed en ten laste van naburige erven, toebehorende aan degene te wiens name is onteigend. 250

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 22