linkeroever op 5. Daardoor is geen twijfel mogelijk bij de aan
duiding van recht tegenover elkaar gelegen kribben.
Winterbed»
Veel minder scherp begrensd dan het normaal zomerbed is het
normaal winterbed, dat de gehele uiterwaarden of gedeelten daar
van omvat. In het winterbed of op de dijken liggen de hoekpunten
van het driehoeksnet van de rivierkaart. Deze hoekpunten zijn aan
gegeven door basaltzuilen of hardstenen palen van ongeveer 1 x/2 m
lengte, die ongeveer Yi m boven de grond uitsteken.
Kilometrering»
De kilometrering wordt geacht te zijn gemeten langs het midden
van de rivier. Kleine en grote afwijkingen komen hierbij voor, als
gevolg van bochtverflauwingen en afsnijdingen.
Het nulpunt van de doorgaande kilometrering van Rijn, Waal,
Lek en IJssel ligt bij het punt, waar de Rijn het meer van Constanz
verlaat, dat van de Maas ligt bij de stuw van Visé.
Raai- of peilpalen»
Ten dienste van de dwarspeilingen over de rivier staan langs
beide oevers raai- of peilpalen. Dit zijn kleine hardstenen of be
tonnen paaltjes, ook wel kleine basaltzuilen.
Slibaanvoer»
Onze grote rivieren voeren geweldige hoeveelheden $lib en
zand aan. De Maas b.v. per jaar bijna 1 milliard kg slib, de Rijn
ruim 4 milliard kg en daarnaast nog 1/3 milliard kg zand.
Het zand zet zich grotendeels op de rivierbodem af, het slib
blijft na hoog water op de uiterwaarden achter, die daardoor in
de loop der eeuwen hoger komen te liggen dan de binnendijks
gelegen gronden.
Waterstanden»
De Landmeter van het kadaster, belast met domeinwerkzaam
heden, heeft het meest te maken met de waterstand bij middelbare
rivier. Middelbare rivier (M.R.) is het gemiddelde der dagelijkse
waterstanden, op een bepaalde plaats in de rivier opgenomen ge
durende tien opeenvolgende jaren, telkens van 1 Mei tot en met
31 October.
Deze waterstand geldt alleen voor bovenrivieren, waar geen
getijwerking bestaat. Op de benedenrivieren, waar regelmatig eb
en vloed gaat, spreekt men van middelbare vloed (M.V.) en mid
delbare eb (M.E.), terwijl men op een gekanaliseerde river rekent
met het stuwpeil (S.P.).
235