De Kadastrale dienst en de Volksvertegen woordiging Ook dit jaar had de Kadastrale dienst, de Ruilverkaveling en de Grondbelasting de aandacht van de Volksvertegenwoordiging. Dit feit is vooral nu belangrijk, omdat er zo weinig spreektijd ter beschikking van de Kamérleden stond. Blijkens het Voorlopig Verslag van het Afdelingsonderzoek be treffende Hoofdstuk VII B (Financiën) bid. 12 zouden vele leden (nog) gaarne vernemen, hoe thans de positie is van de tekenaars en technische ambtenaren van het Kadaster, welke reeds bij de behandeling van de begroting voor 1949 ter sprake werd gebracht. Is het juist, zo merkten deze leden op, dat die ambtenaren in feite belangrijker werk verrichten dan met hun salaris in overeenstem ming is en ook belangrijker werk dan vroeger placht te worden verricht? Verdient het geen aanbeveling om, nu de opleiding van de landmeters definitief is geregeld, ook voor de opleiding van het middelbaar personeel een overeenkomstig instituut in het leven te roepen, dat aan de eisen van de dienst kan voldoen? M.b.t. art. 143 werd gevraagd, of het Kadaster in staat is meer dan 15.000 ha per jaar in ruilverkaveling te verwerken. Zal de Minister nieuwe kantoren voor de ruilverkaveling vestigen en zorg dragen voor uitbreiding van kantoren? Bij art. 145 werd gevraagd, hoe het mogelijk is, dat het aantal meetarbeiders, dat toch verband houdt met het aantal landmeters, (lees: landmeters en landmeetkundige ambtenaren A. Red.) zo verhoogd wordt, dat de post lonen van 30.000,op 120.000,wordt gebracht. De omvang van de dienst zal toch niet op deze wijze toenemen? Vele leden wilden de aandacht vestigen op de positie van de losse meetarbeiders, werkzaam bij het kadaster. Naar zij vernamen wordt sedert korte tijd op Zaterdag geen gebruik meer van de diensten van deze arbeiders gemaakt. Het moge waar zijn, dat dientengevolge wellicht een zekere bezuiniging kan worden be reikt, dit neemt niet weg, dat de inkomsten van deze toch reeds niet hoog bezoldigde arbeiders daardoor nog geringer worden, waardoor verscheidenen hunner mede ten gevolge van het feit, dat het bezwaarlijk is voor de Zaterdag ander werk te vinden in ernstige financiële moeilijkheden zijn geraakt. Deze leden zouden daarom gaarne vernemen, wat de aanleiding tot deze maatregel is geweest, hoeveel de verdiensten van deze arbeiders thans bedragen, zomede of geen oplossing kan worden gevonden, waarbij de getroffen maatregel weer ongedaan wordt gemaakt. Tenslotte werd nog opgemerkt, dat het wel merkwaardig aan doet, dat bij de landmeetkundige dienst 200 hoofdambtenaren (landmeters) werkzaam zijn en slechts 80 middelbare ambtenaren» 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1950 | | pagina 12