De taakverdeling moet zodoende toch wel zeer onjuist worden*
Waarom wordt het aantal landmeetkundige ambtenaren zo gering
gehouden?
De opvatting van het Departement is neergelegd in de Memorie
van Antwoord (blz. 23): De positie van tekenaars en land
meetkundige ambtenaren, waarnaar de leden informeerden, is
als volgt geregeld (hierbij is reeds rekening gehouden met een
komende wijziging van het Ambtenarenbcsluit Belastingdienst).
Na het eindexamen M.U.L.O.-B volgt een vergelijkend onder
zoek voor toelating tot de opleiding voor tekenaar aan het Cen
traal Teken- en Opleidingsbureau (C.T.O.) De opleiding aldaar
duurt ongeveer een jaar, vervolgens wordt men na een examen
op een bureau van de landmeetkundige dienst met tekenwerk be
last onder benoeming tot tekenaar in ambtelijke dienst, indien de
arbeidscontractant ten minste 21 jaar oud is. Is de belanghebbende
nog geen 21 jaar bij de tewerkstelling op zulk een bureau, dan
volgt de benoeming, zodra hij die leeftijd heeft bereikt.
Drie jaar later kan een tekenaar benoemd worden tot landmeet
kundig ambtenaar, alsdan kan hij ook belast worden met werk
zaamheden te velde. Zowel te velde als ten kantore kan hij nog
vier jaar later bevorderd worden tot landmeetkundig ambtenaar
A na een vergelijkend onderzoek. De landmeetkundig ambtenaar
is belast met teken- en rekenwerk ten kantore of met eenvoudige
werkzaamheden te velde, waarbij hem door de landmeter aan
wijzingen worden verstrekt; hij bereikt een maximumsalaris van
340,—.
De landmeetkundig ambtenaar A heeft veelal de leiding van de
tekenkamer of is belast met de belangrijkste daar te verrichten
werkzaamheden, dan wel verricht hij, eveneens op aanwijzing van
de landmeter, meer omvangrijke veldwerkzaamheden; hij bereikt
een maximumsalaris van 420,
De Minister is van oordeel, dat de tekenaars, de landmeet
kundige ambtenaren en de landmeetkundige ambtenaren A een
juiste beloning voor hun werk ontvangen. Inderdaad wordt door
de twee laatste categorieën van ambtenaren belangrijker werk
verricht dan de vroegere tekenaars deden; hun opleiding, pro
motie en salariëring is daar bij aangepast.
De opleiding van bovengenoemde ambtenaren aan het C*T.O*
was reeds jaren eerder definitief geregeld dan die van de land
meters en voldoet alleszins aan de eisen van de practijk.
De opmerkingen bij art. 143 worden (op blz. 26) als volgt
beantwoord: Tot op heden is het kadaster in staat geweest voor
in uitvoering zijnde ruilverkavelingen en voor de herverkaveling
van Walcheren het benodigde personeel beschikbaar te stellen. Door
geleidelijke vermindering van het personeel, dat werkzaam is aan
de herverkaveling van Walcheren, door het tewerkstellen van
13