treffende het landmeten en waterpassen (voorzover deze betrek
king heeft op de onderwerpen in de andere punten van dit
examenprogramma genoemd).
Eenvoudige landmeetkundige berekeningen met behulp van zelf
mede te brengen centesimale goniometrische logarithmentafel met
5 of 6 decimalen. Coördinatenberekening uit richting en afstand.
Berekenen van tussenpunten in veelhoekszijden en meetlijnen en
van punten die met loodlijnen zijn aangemeten. Berekenen van
een eenvoudige veelhoek, waarvan de eindpunten bekend zijn in
het stelsel der Rijksdriehoeksmeting.
Hoekmeten» De behandeling en de opstelling van de theodoliet.
Het meten met de theodoliet volgens reïteratiemethode van Bessel.
Het ontwerpen en meten van een eenvoudige meetkundige grond
slag. Het uitbakenen en het verlengen van rechte lijnen met de
theodoliet. Het uitzetten van door poolcoördinaten gegeven punten.
Detailmeting» Het gebruik van jalons, meetbanden, schietlood,
niveau en prisma. Het uitbakenen en verlengen van een rechte lijn
met jalons. Het toepassen van eenvoudige middelen tot het over
winnen van terreinhindernissen. Het opmeten van een terrein.
Het maken van veldwerk in het terrein. Het uitzetten van nieuwe
werken, wegen, rooilijnen, enz.
Waterpassen» Het uitvoeren van een waterpassing. Het meten
van lengte- en dwarsprofielen.
Mondeling examen» De beginselen van de theorie betreffende
het landmeten en waterpassen. Doel van het kadaster. Gebruik dat
particulieren er van maken. Kennis van de inrichting en de wijze
van bijhouding van de kadastrale plans. De betekenis van de
Rijksdriehoeksmeting voor de landmeetkunde in Nederland. De
betekenis van het N.A.P.
2. Landmeetkundig rekenaar:
1. Het afwerken van hoekmeetformulieren (met berekening van
de middelbare fouten) en het corrigeren van gemeten
afstanden.
2. Berekening van de benaderde coördinaten van een driehoeks-
punt (d.i. een punt bepaald door achterwaartse of voorwaartse
snijding of een combinatie van deze beide methoden) volgens
de methoden Collins en Cassini en met barycentrische
coördinaten.
3. Berekening van de definitieve coördinaten van een driehoeks-
punt. Gelijke en ongelijke gewichten voor de richtingen.
4. Grafische vereffening van een driehoekspunt.
5. Berekening van overgangen en centreringen.
6. Vereffening en berekening van een driehoeksnet volgens de
klassieke methode.
35