van 7 December 1635 is sprake van een mondeling verzoek van
„Cornells van INyenroy, Lanatmeter, deser siadt borger, ten eynde
„hem gepermitteert mochte worden in St Victors Capelie aent
„Oudemunsters-kerckhoft, in de Nederduytsche taele 's weecx één
„off twee publycque lessen te doen in mathesis, gelyck sulcx tot
Ley den ende Hotterdam geschiet..."
Op datum 1 December 1659 leest men, dat aan Gerard Melders,
bataillons- en fortificatiemeester der stad Utrecht werd toege
staan, op Woensdag en Zaterdag, telkens te 11 uur, in het klein
ste auditorium in het Nederlands les te geven, ten dienste van
de studenten „ende andere liefhebbers.' Zijn opvolger Hugo
Ruysch, die sinds 1661 als Lector de „const van fortificatie in
dese Academie hadde gedoceert" werd op 26 September 1664
vereerd met de titel van „professor Extra-ordinaris in de
Meetkonst". in)
Opvolger van Ruysch was de landmeter Bernard van Lin, die
in November 1691 aan de Utrechtse Hogeschool werd aangesteld
om „in de Nederduytse ende andere talen'' college te geven voor
a.s. landmeters, ingenieurs en officieren.
Of Bernard van Lin lang Lector is gebleven, is me niet be
kend. Wel is al in 1699 weer sprake van ene Johan Albrecht van
Helmich, die bij provisie gepermitteerd werd „om de syfferkonste,
landtmeterye, fortificatie ende 't geene verder tot de mathesis
specteerdt, te intrueren." 112)
Ook later nog schijnt er in Utrecht naast het academisch onder
wijs nog ruimte te blijven voor privé-onderwijzers in het land
meten. Want in 1717 kreeg Jan de With verlof, les te geven in
„telkonst, meetkonst, kennisse der globen, navigatie off stuer-
manschap, wijnroeien" (dat zeer vaak door landmeters werd uit
geoefend) enz. „met permissie om daar van een bord off publicq-
teken tsijnen huyse te mogen uytsetten."
Elders»
Op de Illustre School van s~Hertog<enbosch heeft omstreeks
1665 een hoogleraar les gegeven o.a. aan de officieren van het
groce garnizoen ter plaatse. Deze professor, Clemens van Sorgen,
had zich voor het hoogleraarschap in de Geometrie en de Mathesis
zelf aangeboden en ontving geen vast tractement. Aan de mili
tairen doceerde hij fortificatiebouw, waarbij altijd landmeten te
pas kwam. Of er ooit landmeters zijn opgeleid, is mij onbekend.
De bronnen zwijgen hier in elk geval over. 113
Dit laatste is eveneens het geval voor wat betreft de Groninger
8
•U1Dr. G. W. KernkampActa et decreta Senatus, vroedschapsresolutiën en
andere bescheiden betreffende de Utrechtsche Academie, dl. I, Utr. 1936.
112) Kernkamp 111) dl. II, Utrecht 1938, blz. 117 en 169.
113) Mde Haas, Bossche Scholen van 1629 tot 1795, 's-Bosch z.j. 1926
(A'damse disr^rtatie) blz. 126.