publiceerde en beschreef Ungnad in 3 boeken in de serie „Ham murabi's Gezetze" III, IV en V (19091911); een 6e deel, met de nos. 14181993 verscheen in 1923 met een explicatie van Koschaker. Kurt Sethe zei, toen zijn prachtige werk over Egypte gereed was, dat men dit, als men wilde, gerust kon beschouwen als een verbeelding, aan zijn fantasie ontsproten. Zo vertelt ons Jean Capart in de voorrede van het le deel van „Histoire des Institu tions et du droit privé de Tancienne Egypt". Maar al kan men dan niet beweren, dat de historie voor ons open ligt, toch be schikte reeds Sethe wel over verscheidene bewijsstukken tot sta ving van zijn doorwrochte beschrijvingen. Geloftestenen, grensstenen, koudourrous* Het is begrijpelijk, dat de oudste stenen met inscripties al vroeg de sterke aandacht hadden van de geleerde onderzoekers. Onder deze waren de meeste eivormige, platte blokken (men vindt ze b.v. in het Louvre en het Brits Museum) van 0.450.68 m hoog, 0.200.32 m breed en niet dikker dan 0.19 m, zeer op merkenswaard. Bovenaan ziet men bas-reliefs met een rij god heden, aan de onderkant en op de andere zijde zijn koninklijke akten ingeschreven, bevattende giften van grond. 1718De akten duiden zeer nauwkeurig de grenzen aan van de door de koning afgestane eigendommen. Vandaar ook de naam van dit soort stenen. Het zijn koudourrous, een woord dat grenssteen of grens betekent. Op één van dergelijke blokken in het Brits Museum, waar zich meer dan 20 bevinden, leest men: ,,De naam van deze steen is aanduiding van de grenzen voor de eeuwigheid". Vele inscripties er op zijn door het werk van Scheil be kend geworden. Uit de 4e Dynastie is de oudste koudourrou die van Nabuchodonosor I, gedateerd in het 16e jaar van de koning (1130 v. Chr.) De afmetingen zijn 49 X 73 X 68 cm. De inscrip tie betreft een schenking gedaan door de koning van Nusku-ibnï, een geestelijke van Ellil, als loon voor bewezen diensten. Het veld, waarvan de tekening op de steen is gegraveerd, heeft de vorm van een trapezium. Er zijn 5 getuigen genoemd. De steen is geplaatst onder de hoede van negen goden en speciaal onder die van Ninib, de Heer der grenzen en grensstenen. Boven de schenking staan de woorden: ,,Nin-urta en Nusku stelden deze steen. Dit is de naam van deze steen". De schenkingssteen lijkt veel op King 8 van het jaar 1006 v. Chr. van een schenking door koning Marduk-nadin-ahê. 20Het gecultiveerde terrein van 20 gur werd gemeten door (of namens) de chef van de tribu. 51 17Édouard Cuq, Études sur le droit Babylonien, Paris, 1929. 18Bruno Meissner, Grundzüge der babylonischen und assyrischen Plastik, Leipzig 1915, blz. 6778.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1950 | | pagina 11