is gemeten doorDe jongste van deze soort documenten (ge
nummerd King 10) is van 658 v. Chr. 20b).
Langzamerhand moet de bestemming van de koudourrou ver
anderd zijn. Uit het museum kennen we b.v. een tafel van zwart
marmer (no. 762748) met ingegraveerde akten, welke helemaal
geen aanwijzing bevat van eigendom, noch van aanduiding van
grenzen.
De ouderdom van de koudourrou is hoog. De grenssteen van
Entemena, koning van Sirpula van 3500 v. Chr geeft de grens
aan tussen deze stad en Gisu en verschillende andere.
De mode, om de akte van eigendomsverkrijging te vermelden
is van de Kassitische koningen afkomstig, de oudste op deze wijze
bewerkt is van koning Kurigalzu II van 1400 v. Chr. (King 2).
Dat grensstenen ook toen veel betekenden, blijkt o.m. wel uit
de bewaard gebleven uitingen van Nabuchodonosor uit de He
Dynastie van Isin IVe Babylonische Dynastie), die er zich op
laat voorstaan de orde te hebben hersteld en een einde te hebben
gemaakt aan onwettigheden. Hij beroemt er zich op te zijn de her
steller van het recht en de grenzen en de beschermer van de
koudourrous (King 6). En Simpson 203) vermeldt in zijn studie
over de Hebreeuwse spreekwoorden en dè Onderwijzingen van
Amenophis verschillende gezegden uit een zeer oude tijd, waar
het heet: Verplaats niet de oude grenstekens, die je vaderen heb
ben gesteld" (op de grenzen van de akkers), verleg de meet-
koord niet en elders: begeer (zelfs) niet één el land."
Hiervoor merkten wij op, dat het voornaamste doel van de
koudourrous wel zal zijn geweest, de eigendom te plaatsen onder
de bescherming der goden. Immers, vele van de opschriften zijn
dreigformules en wat is ook natuurlijker, dan aan de wraakgoden
over te laten, om de vijanden te treffen, die de landsgrenzen
schenden, om de profanen te treffen, die zich binnen heilige ruim
ten wagen, en vooral ook om grondeigenaren in bedwang te hou
den, die grensstenen van een naastliggend domein vernietigen of
eenvoudig verrollen, teneinde zich het eigendom of een deel van
het eigendom van een ander toe te eigenen?21).
Toch was dit geen regel. Zo voelde b.v. koning Sesostris III
(12e Dynastie) helemaal niet de noodzakelijkheid, om de hulp
van een godheid in te roepen, toen hij landsgrensstenen oprichtte
tegen de Nubiërs. Zijn grensforten gaven voldoende garanties dat
zijn wil werd uitgevoerd.
Ook Neferhetep uit de XHIe Dynastie, die aan de god Oup-
Ouaitou een adytum wijdde in de necropolis van Abydos en daar
omheen stéles (zuilen) oprichtte, had godenhulp blijkbaar niet
53
2°b) Vinckler, Altorientalische Forschungen blz. 497.
20a) D. C. Simpson. The Hebrew book of proverbs, compared with the
teaching of Amenophis (in: The Journal of Egypt archaeology, dl. XII, parts
I en II, 1926, blz. 232—241).