lating van de nullen. Ook dit stempelen bespaart tijd.
Voorkomen wordt nu ook dat men per artikel moet nagaan, in
welke klassen de percelen liggen, omdat men niet klakkeloos met
het eerste perceel kan beginnen om later tot de ontdekking te
komen, dat de klassen niet in de juiste volgorde staan.
Nog een voordeel, en niet het geringste, heeft deze gewijzigde
inrichting, n.l. dat men, bij het invullen van de schatting uit R 4,
als er delen R's 1 zijn, kan werken met eenzelfde aantal
ambtenaren.
A bewerkt R 1, no. 0 en vult eerst in alle percelen, welke in
één katern der R 4 vallen tussen de art. 1101. B bewerkt R 1,
no. 1 en vult in de nummers op de artikelen 101201 enz. enz.
Na de eerste rondgang worden de R's 4 verwisseld en zo ver
volgens, tot men alle R's 4 geboekt heeft. (Volgéns de oude
methode was dit niet mogelijk, omdat men dan elk artikel in zijn
geheel moest voltooien).
Achter ieder perceel wordt in de klasse-kolommen de grootte in
die klasse slechts in aren vermeld, omdat deze alleen als R 8
worden gebruikt bij de toedeling. De waarde kan worden
weggelaten.
Voor de totale waarde per artikel worden dus alleen geteld de
grootte en de waarde van de percelen, niet de onderverdeling in
klassen.
Bij het overnemen der schattingswaarde in R 1 wordt ver
wezen naar de bladzijde van R 4, waarin de berekening is ge
schied, dus b.v. in kol. 2 (dit voor het naslaan van de oorspron
kelijke berekening).
De toeslag en aftrek kunnen als volgt worden verwerkt: (B.v.
1900200 met opp. van 25.80 A in R 4) in R 1 invullen in klasse
19; dit wordt een grootte van 26 met daaronder 2.
Ook zou een R 1 zijn samen te stellen uit de kadastrale extrac
ten zelf, welke reeds in het bezit zijn van de Cultuurtechnische
Dienst en na de stemming doorgezonden worden naar de Rv.dienst.
Dat een eigenaar in verschillende gemeenten voor kan komen en
dus op meer dan één extract vermeld staat, mag geen groot be
zwaar worden geacht. De percelen kunnen verzameld worden op
één extract van de naar alphabetische volgorde voorkomende ge
meente. Daarna zouden deze extracten als een losbladig register
kunnen worden verzameld.
Dit zou een besparing geven van ri= 100 bij het samenstellen
van R 1, terwijl de kans op fouten bijna geheel zou worden
geëlimineerd.
Dat de extracten een geheel andere indeling zouden moeten
hebben is vanzelfsprekend, maar ook dit zou geen onoverkomen-
lijk bezwaar zijn.
Een losbladig register heeft ook het voordeel, dat men op ieder
tijdstip met blanco materiaal kan aanvullen. Dit zou derhalve niet
58