Dit zijn naar onze mening enkele opmerkingen, die niet ver
zwegen moeten worden.
Indien enigszins meer aangepast aan de moderne kadastrale
techniek zou het boek zonder restrictie ook aan te bevelen zijn
voor de landmeetkundige ambtenaren van het Kadaster in op
leiding voor de velddienst, om te gebruiken naast de leerboeken
van Schermerhorn en Hof.
Wij beamen de in het voorwoord van een vroegere druk door
Prof. Ir. W. Schermerhorn uitgesproken mening: ,,Het is voor
de beoefening der landmeetkunde van belang, dat de middelbare
technici over een goed boek beschikken."
Van Leusen's boek is prettig om te lezen. Daarom hopen wij,
dat er later nog een gelegenheid komt, om de volgende druk te
bespreken. Het is op de practijk gericht, en aangezien de practijk
leeft, kan men ook van dit studiewerk gerust voorspellen, dat het
nog steeds niet zijn definitieve vorm heeft gevonden.
De prijs 7,25 gebonden in smaakvolle linnen band) is billijk.
Omvang der Vakbeweging
De vorige maand verscheen, als uitgave van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, een jaaroverzicht van de omvang der
Vakbeweging in Nederland op 1 Jan. 1949.
Voor wat de behandelde stof betreft, sluit het vrijwel geheel
aan bij zijn voorganger. Alleen zijn thans weer gegevens op
genomen betreffende de geldmidelen der vakverenigingen over de
jaren 1947 en 1948.
In Hoofdstuk I wordt gememoreerd, dat de 3 vakcentralen van
werknemers, het N.V.V., het C.N.V. en de K.A.B. hebben be
sloten de samenwerking, die er tussen deze groeperingen bestond,
met eerbiediging van elks principe en erkenning van ieders zelf
standigheid, voort te zetten in het belang van de werknemers en
van het land.
Uit de statistiek van Hoofdstuk II blijkt, dat het totale aantal
georganiseerde werknemers zich nog steeds beweegt in stijgende
lijn. Zo nam het in 1948 toe met 53.200 tot 1.106.100 op 1 Januari
1949. Als men de toename van de totale beroepsbevolking schat
op 1 dan betekent deze stijging ook een relatieve versterking
van de positie der vakorganisaties.
Als wij de stijging van het aantal georganiseerde arbeiders in
het vrije bedrijf 1stellen naast die van het administratief en tech
nisch personeel in het vrije bedrijf2) en het personeel in openbare
dienst3), dan krijgen wij het volgende beeld:
1932/33
1940
1947
1949
1) 535.200
2) 75.600
3) 219.600
517.500
80.700
200.100
612.500
81.300
266.800
715.700
96.000
294.400
70