in de bedrijven" zijn verzameld, is thans verkrijgbaar bij genoemd
Instituut, Willem Witzenplein 6 te Den Haag. Uit de inleiding
blijkt, dat bevordering van het gemeenschapsbesef wordt gezien
als een middel van hogere rangorde dan alle andere middelen.
Eén der prae-adviseurs, de Heer D. W. Stork komt in zijn
studie tot de conclusie, dat de mens werkt uit een innerlijke drang
om te werken. Daaruit volgt noodwendig, dat de plaats, waar hij
werkt, veel voor de werker betekent en dat hij met de personen,
met wie hij samenwerkt een band vormt.
De „Hengelosche Fabrieksbode" van de Koninklijke Machine
fabriek Gebr. Stork Co., N.V. wijst in haar nummer van
17 December j.l. op deze verbondenheid en haalt daarvan tref
fende staaltjes aan.
Hulp aan zieken, uitnodigingen aan medewerkers bij familie
feestjes, extra inspanning in tijden van gevaar voor het bedrijf en
nog meer komt herhaaldelijk voor.
Het overleg met de werkenden is reeds zover gevorderd, dat
zelfs jongenskernen elke Zaterdagochtend onder leiding van
enkele chefs bijeenkomen om de gang van zaken van de.afgelopen
week en het werk voor de komende week te bespreken.
Uit de verslagen van deze kernbijeenkomsten blijkt wel, dat èn
leiding èn leerlingen van deze besprekingen profiteren.
De onderwerpen zijn velerlei: het gaat evengoed over vacantie
en vrije tijd, als over verstrekking van middelen, over premie-
punten, over wijzigingen in het interieur van school en fabriek,
over rapporten, over de noodzaak van opruiming van rommel,
over vervaardiging van instrumenten voor eigen gebruik, werk
voor de Stichting 1940'45, schoonmaak en verzorging der werk
lokalen, demonstratielessen en sport.
De hoofdbedoeling is aankweken van verantwoordelijkheid en
van liefde voor het bedrijf.
De vergaderingen van de Grote Kern gaan veel verder. Wij
moeten er vaak aan denken, hoeveel prettiger voor de ambtenaren
het werken zou zijn, als dergelijke „fabriekskernen", dienstvak
commissies of werkbesprekingen ook bij de diensten van het Ka
daster, de B.L.W. en de ruilverkaveling zouden zijn ingeburgerd.
In de verte horen wij meermalen geruchten over het ideaal, dat
er kan liggen in de toepassingen van de bedrijfskadertraining.
Zou ook het instellen van vakkernen voor de werkbesprekingen
er aan kunnen medewerken, dat enkele van die idealen in deze
personeelscommissies kunnen worden uitgedragen? Wij kunnen
ons moeilijk voorstellen, dat onze chefs de inzichten van de ver
antwoordelijke leiders uit het vrije bedrijf zouden missen. Waarom
dan voert men dergelijke nieuwigheden daar veel vlotter in dan
bij de ambtelijke instituten?
Het is een dienstbelang. Daarom moet het worden geprobeerd.
77