durend in aanraking met de L.A.A., hetgeen voor haar dan meestal
niet steeds van aangename aard is.
Laten wij ons, in ruil voor hetgeen zij ons met gulle hand biedt,
zoveel mogelijk beperken in hetgeen tot ontluistering van de na
tuur zou kunnen leiden!
Men bedenke, dat ons natuurbezit zeer gering is en dat het
elke dag op onrustbarende wijze afneemt door ontginningen,
stadsuitbreidingen, ruilverkavelingen, normalisatie van beken,
wegverbredingen, militaire oefenterreinen, aanleg van vliegvelden
en wat al meer. Van de 330.000 km2, de oppervlakte van ons
land, is niet meer dan 240000 ha bos en 240000 ha woeste gron
den. Dat is dus het nog resterende recreatiegebied voor ruim
10 millioen mensen.
Bij het leggen van een meetkundige grondslag houde men er
rekening mede, dat de polygonen ook na jaren nog „vrij" moeten
zijn. ïk bedoel dit: Plaats de kadstenen niet zó dicht op de berm
beplanting, dat men later genoodzaakt is de kadlijnen over de
gehele lengte op te snoeien.
De hulpmeetlijnen voor de detailmeting in bosrijke streken kiest
men, met inachtneming van de bruikbaarheid en de constructie
van het meetlijnenstelsel al bij voorbaat zó, dat houtopstanden
en wallen zoveel mogelijk omzeild worden.
Toch is het niet mogelijk altijd de weg van de minste weerstand
te bewandelen.
Zorgt daarom, dat de meetarbeiders een voorraad touw in hun
tas hebben, om daarmee lastige takken buiten het gezichtsveld te
brengen en om er heesters mee bij elkaar te binden; in de meeste
qevallen kan dan het snoeimes en de hiep ongebruikt blijven.
Moet er toch gesnoeid worden het is niet altijd te voorkomen
laat men het dan zo onzichtbaar mogelijk en met zorg doen
en laat men het snoeisel opruimen.
Dit snoeien mag niet ontaarden in het kappen van lanen", die
na enkele jaren nog zichtbaar zijn; in de rimboe met zijn uit
bundige tropische plantenwereld moge dit geoorloofd zijn, omdat
de natuur zich daar zeer snel herstelt, in onze gewesten is zulk
ingrijpen nooit verantwoord, zelfs al zou de eigenaar geen be
zwaar maken.
In hakhout, dat toch periodiek gekapt wordt, is snoeien met
mate niet zo'n ramp. Men benutte hier de verwijderde takken
als pikettenhout.
Dit zijn betrekkelijk nog kleinigheden, die wij zelf persoonlijk
kunnen regelen.
Anders staat het met de verhouding Ruilverkaveling-Natuur
bescherming. Het eerste sluit het laatste in sommige gevallen niet
geheel uit. Ik denk b.v. aan de Herverkaveling-Walcheren. Het
betreft hier echter een verwoest gebied, dat er alleen maar in
schoonheid op vooruit kan gaan.
83