Het eerste zou naar onze opvattingen een fiscaal kadaster kun nen zijn. Uit onvoldoend verklaarde teksten moeten we echter niet dadelijk onze conclusies trekken; we zullen zien dat hetzelfde Egypte van de Ptolemeïsche tijd en in de Romeinse periode geen dergelijke „leggers" bezat; laten we dus voorlopig alleen maar kennisnemen van deze feiten. De gegevens, die van originele Egyptische teksten tot ons kwa men, zijn gedeeltelijk bevestigd en verduidelijkt door een oorspron kelijk Grieks getuigenis, namelijk van Herodotus. Deze historicus haalt dan ten eerste aan (dit toeschrijvende aan Sesostris) het principe van de uitgifte van de grond door de koning, welke het fundament is van de grondbelasting; De priesters zeiden dat de koning de grond had verdeeld tussen alle Egyptenaren, daarbij aan ieder een gelijk vierkant stuk gevende (van 100 Egyp tische ellen, dus =b 27 a, welke oppervlakte „aroura" letterlijk: ploegveld werd genoemd), en dat hij van die grond een jaar belasting vorderde." De traditie van de imt-pr werd dus hersteld, maar deze maal zonder dat er van een tnwt questie is. Vervolgens komt Herodotus (II, 109) aan één van de pro blemen, waarvoor men wordt gesteld door de periodieke over stromingen, het feit, dat wel de Egyptische economie beheerst: „En wanneer de Nijl dan een deel van zo n (toegewezen) grond stuk wegnam, moest zijn houder het berichten aan de koning, die dan voorname mannen stuurde om de afbrokkeling na te gaan en te meien, opdat de bewoner of bezitter slechts naar het werkelijke bezit werd getaxeerd." Blijkbaar gaat het hier alleen over de beschadiging van de steile kusten, want deze alleen kunnen door de inundatie worden afgescheurd. Lyons36) onderscheidt het herstellen van de weg gespoelde akkerbegrenzingen op het vlakke veld, beschreven door Strabo (XVII, 3) van de verificatie der schade aan de kust, door Herodotus vermeld. (Op deze onderscheiding komen wij later nog terug). Maar we zullen zien, dat tot aan de Romeinse periode elke eigenaar van akkers, welke de overstroming niet bereikte of waarvan zij de grond niet geïnundeerd had, eveneens een der gelijke mededeling deed en eveneens het voorwerp werd van onderzoek met (veelal) daaraan verbonden meting» Van de dynastieke tijd af verscheen het instituut van het Kadaster dus, verbonden aan het dominerende feit van de overstromingen en aan de noodzaak om de grondbelasting aan te passen aan de over stromingen, die een zeer verschillende uitwerking hadden op de vruchtbaarheid van de bodem en dus op de oogsten. Zonder twij fel bestaat hier een rol, een naamregister. Maar de registers van de grondbelasting kunnen niet automatisch elk jaar worden ge- 97 i36) H. Lyons, Two notes on land-measurement in Egypt (in: Journal of Egyp tian Archaeology, deel' XII, 1926, biz. 242/2443).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1950 | | pagina 13