belanghebbenden, bijna uitsluitend tegenstemmers. Waarom im mers zouden de voorstanders nog komen? Als ze niet opkomen, worden ze immers automatisch tot de voorstemmers gerekend! Van het podium af worden de namen der stemgerechtigden in alfabetische volgorde opgelezen. Is de betrokkene afwezig, dan hoort men dus niets, anders klinkt ergens min of meer fors het voor of tegen. Wie controleert echter of niet in plaats van de gerechtigde een ander het voor of tegen uitspreekt? En wie con troleert of de betrokken ambtenaar in de juiste kolom noteert? Het publiek neemt aan dat de ambtenaar vóór verkaveling is, immers ,,hij verdient er zijn brood mee!" Daarom ware te over wegen, om toezicht óp de notatie te laten uitoefenen door een verklaarde tegenstander, temeer daar controle naderhand totaal onmogelijk is. Toezicht op het uitbrengen der stemmen is moeilijker. Bij kleine objecten is fraude minder goed mogelijk, daar het aantal aan wezigen kleiner is en men elkaar verhoudingsgewijs beter kent. Men zou kunnen verlangen dat de stemuitbrenger zijn oproepings- bewijs inlevert maar het is, zeker voor een vreemde ambtenaar, moeilijk na te gaan of dezelfde persoon niet tweemaal een biljet inlevert. Een andere mogelijkheid is, aan het oproepingsformulier een stembiljet te hechten dat per post kan worden teruggezonden, ingevuld met „voor" of „tegen". Niet terugontvangen briefjes zouden dan geacht kunnen worden van voorstanders te zijn. Het gevaar, dat hierin schuilt is echter, dat de stemgerechtigden vóór de vergadering dusdanig beïnvloed kunnen worden door een be paalde groep dat ze, ook al zijn ze geen tegenstanders, hun for mulieren afgeven ter verzending. Het zou ook wel eens kunnen voorkomen, dat bij toepassing van deze methode de overledenen blijken tegenstemmers te zijn! Dit systeem biedt derhalve nog meer fraudemogelijkheden. Wie kan een bevredigende oplossing geven? Momenteel zouden wij er de voorkeur aan geven, dat ieder zijn oproep getekend, en voorzien van zijn „voor" of „tegen", inlevert en bij die inlevering tevens verificatiegegevens aan de ambtenaren verstrekt. Ook dan zijn er nog fraudemogelijkheden, vooral bij een grote verkaveling, waar de stemmingslijst in delen is gesplitst, zodat men zich on- herkend onder een andere naam met buurmans biljetje bij een andere ambtenaar kan melden. Een strafbepaling zou dan echter preventief kunnen werken. Ook de aanwezigheid van plaatselijke autoriteiten kan een gunstige invloed uitoefenen. Zoals de stemming tot nu toe geschiedt is het zeer on bevredigend, zowel voor het publiek als voor de toch werkelijk neutraal tegenover de zaak staande ambtenaren. Wij menen 103

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1950 | | pagina 19