De mogelijkheid van privé-bezit van bouwland is eveneens
moeilijk na te gaan. Het is opmerkelijk, dat met betrekking tot
deze soorten van land soms de term despokseiu in de papyrus
wordt gebezigd 56) 57).
Het is ook belangrijk, dat de gebruikers van bouwland vrijelijk
mogen beschikken inter vios et mortis causa. De houders hadden
aan de Staat een vergoeding (ekphorion) te betalen, zoals voor
arfpachtsgronden gebruikelijk was. Voor de bouwlanden ploeg-
akkers) is, voorzover bekend, nergens melding gemaakt van een
katagraphê.
Wij zijn in de periode van snelle groei van de onvervalste
particuliere eigendom en, voorzover het speciaal de bouwlanden
in de Ptolemeïsche tijd betreft, in de langzame overgang naar de
mogelijkheid van particulier bezit.
De tempel-landerijen behoorden aan de koning, die ze overdroeg
aan de Goden. De Staat administreerde deze goederen en ver
pachtte ze voor lange tijd. Aangezien er tevens gevallen bekend
zijn, waar de priesters van de landerijen delen onderverhuurden
op lange termijn, schijnen we ook hier in een overgangsperiode
te zijn.
Over de kleroi (dat zijn de landen, aan soldaten ten gebruike
gegeven onder voorwaarde, dat zij militaire diensten verrichten
en een phóros betalen) zijn wij beter ingelicht. Het gebruikrecht
eindigde aanvankelijk door het nakomen van de evengenoemde
verplichtingen, door verplichte krijgsdienst en door de dood van
de „houder". Later lieten deze gebruikers hun zoon(s) opvolgen
in het gebruik. Dit werd geleidelijk aan (gewoonte) recht.
In de laatste Ptolemeïsche eeuw kon de ene gebruiker aan de
andere overdragen. Vóór de Romeinse era echter kregen deze niet
het volledige beschikkingsrecht 389) 3''811).
Hoewel de Tebtynis-oorkonden wij denken vooral aan de
kadastrale inhoud van Tebt. I 85, 86 en 87 en Brussel I vele
duisterheden dichter bij het licht hebben gebracht, vinden wij hierin
ook steeds domeingoed beschreven, geen particulier bezit58).
140
5Ö) Voor deze onderdelen zie vooral: Pap. Loeb 34 (Ptol. periode) en Loeb 68
(502 v. Chr.).
57Spiegelberg, Die demotische Papyri, Strassburg 1908.
58) M. Rostowzew, Kernerhebung und -transport, blz. 201 in: Archiv für
Papyrusforschung, Dritter Band, Leipzig 1906.
50) D. of Diodes eigenlijke naam Caius Aurelius Valerius was Keizer
van het Romeinse Rijk 284305. T.b.v. nieuwe heffingen van het bezit werd
in zijn tijd een kadaster samengesteld. De belastingdruk was zwaar; het kadaster
werd i.v.h. nauwkeurig bijgehouden. (Preuss. Kaiser Diocetianus und seine
Zeit, 1869).