Wel, zoals gezegd, sedert de invoering van het Burgerlijk Wet
boek in 1912 namen de cultuurtechnische werkzaamheden hand
over hand toe en werd meer en meer de behoefte gevoeld aan
betere kadastrale kaarten en als gevolg van deze wens, ook aan
betere opleiding. Het gevolg was de reeds gememoreerde over
brenging van de landmeters-opleiding van de middelbaar techni
sche school te Winterthur naar de Technische Hogeschool te
Zürich. Men bracht haar hier onder bij de studierichting voor
cultuuringenieur, maar daar behoefde de a.s. landmeter niet 7,
zoals de cultuuringenieur, doch slechts 5 semesters te studeren.
Hij kreeg na afloop dan ook geen academische titel; de cultuur
ingenieur wel.
In 1923 werd toen een wet aangenomen, die hier op neerkwam,
dat in ruim 50 jaar tijds en wel tot 1976, het gehele land kadastraal
gemeten moest zijn, maar dat geen kadastrale metingen van een
slecht verkaveld gebied mochten plaats hebben, alvorens dit was
ruilverkaveld. En toen kwam de concurrentiestrijd tussen cultuur
technicus en landmeetkundige ten tonele, want wat gebeurde?
5. Vele gemeenten, die een landmeter in dienst hadden of namen
voor de kadastrale metingen, droegen hem tevens op de ruilver
kavelingsplannen voor te bereiden en uit te voeren. Maar uit de
aard der zaak was deze landmeter tengevolge van zijn kortere
opleiding dikwijls niet opgewassen tegen de zich voordoende cul
tuurtechnische problemen en moest de cultuuringenieur hier in
grijpen. Aan de andere leant mocht de cultuuringenieur zonder
landmeterspatent na afloop van de cultuurtechnische werkzaam
heden deze niet kadastraal vastleggen en moest hier weer de land
meter worden ingeschakeld. Het bleek op den duur wel, dat de
ene richting 't zonder de ander niet afkon en omdat beide soorten
technici toch aan dezelfde afdeling van de T.H. werden gevormd,
omzeilden velen de moeilijkheid door in beide richtingen te stu
deren en zowel het cultuuringenieursdiploma als het land
meterspatent te behalen. Het voordeel voor deze afgestudeerden
was bovendien, dat zij nu in staat waren van 2 ruiven te eten en
tevens dat de concurrentie tussen de beide richtingen was op
geheven. Deze gang van zaken beviel de Zwitserse regering zo
goed, dat in 1933 besloten werd, dat het diploma van cultuur
ingenieur vrijstelling zou verlenen van het theoretische gedeelte
van het staatsexamen voor landmeter. En toen ook dit zeer goed
bleek te bevallen en steeds meer landmeters eerst het diploma
voor cultuuringenieur gingen verwerven, toen kwam uiteindelijk
in 1941 een fusie tussen beide richtingen tot stand, waarbij eigen
lijk de gehele landmetersopleiding door de cultuurtechnische werd
geabsorbeerd. De opleiding tot Geometer s= landmeter" aan de
Technische Hogeschool kwam dus in dat jaar te vervallen.
6. Het landmeterspatent kan heden ten dage slechts worden
verkregen na het afleggen van een examen voor een door de Bond
ingestelde commissie, die op grond van het cultuuringenieurs-
177