Hef Nationale Plan en de streekplannen Op 7 Juni j.l. is door de Tweede Kamer aangenomen het ge wijzigd ontwerp van Wet, houdende voorlopige regeling inzake het Nationale Plan en streekplannen (zie dit' Orgaan van Sept. 1949). De Regering ziet dit als een stuk noodwetgeving. Art. 37 zegt dan ook, dat de wet reeds vervalt op 1 Januari 1952. Het ligt in het voornemen, dan tegelijkertijd deze tijdelijke voor ziening door een permanente te vervangen. De wet beoogt slechts de bestaande toestand voorlopig te bestendigen. Onmiddellijk nadat dit kracht van wet zal hebben verkregen kan tot vaststelling van tal van streekplannen worden overge gaan. De goedkeuring van twee facet-streekplannen voor Gro ningen en Zuid-Limburg welke reeds zijn vastgesteld, wacht slechts op het verbindend worden van de hier besproken regeling. Beide plannen betreffen de drinkwaterwinning. Verschillende an dere plannen betreffende waterwingebieden volgen spoedig. De drinkwatervoorziening gedoogt geen uitstel van enige jaren. Ook daarom is dit ontwerp urgent. Een ander sprekend voorbeeld van de urgentie der onderhavige wettelijke regeling vormt het streekplan Walcheren, dat mede de basis zal moeten zijn bij het herstel en de nieuwe ontwikkeling van het zo zwaar getroffen eiland. Dit volledige streekplan houdt zich bezig met de algemene in deling van het -grondgebruik, de omgrenzing van de gebieden voor uitbreiding van de bebouwing, het wegennet, de bescherming van het nog overgebleven natuurschoon, vooral in de duinstreek. Zo zijn er meer. De bezettingsregeling bevat nog verschillende bepalingen, die kennelijk met de Nederlandse verhoudingen in strijd waren (en nog in strijd zijn). Deze bepalingen moeten zo snel mogelijk vervallen. Het ontwerp kent aan de Rijksdienst voor het Nationale Plan generlei bestuursmacht toe. De macht van art. 30, derde lid, zal worden gelegd in handen van de Minister van Wederopbouw en volkshuisvesting en van de toegekende bevoegdheden wordt zeker op voorzichtige wijze gebruik gemaakt. Tegenover de 2000 mel dingen per jaar, door de provinciale planologische diensten afge daan, staat de behandeling van slechts 437 meldingen bij de Rijks dienst (tijdvak 19411950). Men streeft er naar, het Nationale Plan geleidelijk op te bouwen uit facet-plannen en partiële plannen. Omtrent de vraag of de ruimtelijke ordening en de volkshuis vesting in één dan wel in twee wetten behoren te worden geregeld wordt in het ontwerp geen uitspraak gedaan. Met andere her ziening van de Woningwet e.a. behoort dit probleem tot de vraagstukken, die de Staatscommissie-Van den Bergh in studie 183

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1950 | | pagina 23