op 7 November 1947 de Commissie. Hij bracht in zijn openings
woord het belang naar voren, welke een betere kennis van het
grondgebruik voor de verschillende werkzaamheden heeft en
noemde daarbij de ruilverkaveling, het planologische werk, de
pachtruil en de onteigening.
Het terrein van onderzoek kan vrijwel als maagdelijk worden
aangeduid. Een nauwkeurige kennis van de ligging, de grootte en
de ruimtelijke structuur onzer land- en tuinbouwbedrijven alsmede
het verband tussen grondgebruik en grondbezit moet van belang
geacht worden.
De commissie heeft kennis genomen van de ervaringen, welke
door enige instanties op het gebied van verzamelen, in kaart bren
gen alsmede van de bewerking van omvangrijk statisch materiaal
met betrekking tot de grond, waren opgedaan. Hiervoor werden
bezocht het kadaster te 's-Gravenhage (voorlichter het lid der
commissie, de Hypotheekbewaarder A. van Helbergen), het Cen
traal Bureau van de Statistiek voor de verwerking van de ge
gevens der inventarisatie van de Land- en Tuinbouw, het Bureau
der Ned. Heide Mij. te Rotterdam en de afdeling Bosstatistiek
van het Staatsbosbeheer te Utrecht.
De subcommissie, welke de doeleinden van de registratie nader
zou preciseren, kwam tot de conclusie, dat haar de uitvoering
van een registratie mogelijk lijkt, mits geen gedurige bijschrijving
der gegevens wordt verlangd.
Alvorens tot meer gedetailleerde arbeid over te gaan, (er moet
ook worden uitgemaakt, of de uitvoering door een ambtelijke in
stelling zal moeten geschieden, dan wel een niet-ambtelijk orgaan
zal moeten worden geschapen. Voor het een, zowel als voor het
ander zijn wettelijke voorzieningen nodig) acht de Commissie het
gewenst, dat er omtrent de werkelijke uitvoering een redelijke
zekerheid bestaat.
De commissie omschrijft de doeleinden van de registratie als
volgt: een zodanige vastlegging van de gegevens van het
grondgebruik, dat hieruit tenminste blijkt wie van een bepaald
perceel de gebruiker is en voorts, welke percelen bij een bepaalde
persoon binnen een nader te omgrenzen gebied in gebruik zijn,
alsmede de ligging dier percelen."
In het rapport is een opsomming gegeven van een aantal maat
regelen, waaraan de registratie dienstbaar gemaakt kan worden.
Er is een scheiding gemaakt tussen maatregelen, voor welker
uitvoering de verwerking reeds nu een belangrijke steun bete
kenen zou en die, waarvan nog niet vaststaat, dat zij (in de toe
komst) verwezenlijkt zullen worden.
Tot de huidige maatregelen rekent men: 1. taxatie van de land
bouwgronden, waarbij in het bijzonder is gedacht aan de taxatie
van de pachtprijzen door de Grondkamer. Het is van belang, dat
men hierbij beschikt over kaarten, waarop het grondgebruik is
195