zo dicht mogelijk bij ons onderwerp te blijven, zullen we hier op deze en andere onderdelen niet verder ingaan. Er zijn natuurlijk meer voorbeelden van verdeling der grond stukken t.b.v. een vlottere oppervlakte-berekening bekend. Wij noemen b.v. nog de kaart van Papyrus Lille I van het jaar 27. Deze kaart bevat een stuk land van 10000 aroure met aanduiding van dijken en kanalen, die geconstrueerd moeten wor den. Het stuk heeft een vierhoekige vorm en is gemeten en onder verdeeld volgens de techniek, waarmee wij bekend zijn geworden door de Romeinse gromatici71) 72). Zo'n kaart (uit de 2e eeuw v. Chr.) werd in de Papyrus Giessen 15,2 genoemd SetyjJia. Bij de landmeting in groter verband (wel te onderscheiden van de partiële landmeting) verminderde men de verkregen uitkomst, die men te groot wist, met 1/10. Uit de voortgezette analyse van de topografische rapporten blijkt, dat het perceel noch een naam, noch een nummer had. Men duidt het aan door oriëntering op de naastligger, later (b.v. in het fragment van het kadaster van de benedenstad Arsinoé) door de 4 aanliggende bezitters. In de Romeinse periode ontmoet men het in bijna alle kadastrale documenten. Het is vrij zeker, dat de Egyptenaren noch een begrenzing met nummering, (als bij de grenzen der Franse wouden) noch een perceelsgewijsplan voor hele gebieden bezaten 2d). Als men dit als feit heeft aanvaard, begrijpt men ook waarom hun perceellijsten zo ingewikkeld waren samengesteld en waarom een permanente lijst onmogelijk bij te houden was; spoedig zou geen perceel meer juist te identificeren zijn geweest. Bij afwezig heid van kadastrale plans konden de Ptolemeeërs geen ander ka daster hebben dan één, dat in voortdurende staat van vernieuwing was en dat steeds uit de voorgaande gegevens werd aangevuld. Het is curieus, dat de Romeinen, die met de uitvinding van de kartografie 2d) ook de definitieve kadastrering vonden, niet de be hoefte voelden hun belastingen te doen steunen op een kadastre ring en het is nog merkwaardiger, dat ze deze juist niet invoerden in Egypte, waar ze toch én een belasting vonden, welke steunde cp een administratief kadaster én het kadaster, dat door de jaar lijkse verificaties levend bleef. 168 71Mich. Rostovtzeff, A large estate in Egypt in the 3th century B.C., Madi son, 1922. 72) Wilcken, Arch. Ill, 218. 2d) Lloyd Brown, The Story of maps.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1950 | | pagina 8