Duidelijker nog blijkt dat uit andere plaatsen, b.v. Jesaja 44, 13: De timmerman trekt het richtsnoer uit, (heeft een koord gespan nen) hij tekent het af met den draad, hij maakt het effen met de schaven, en tekent het met den passer, en maakt het naar de beeltenis eens mens, naar de schoonheid van een mens, dat het in het huis blijve hij neemt de maat, om het Gedenkbeeld te snijden) En ook in Jesaja 28, 1617: daarom alzóó zegt de Heere Heere: Zie, Ik leg eenen grondsteen in Sion, eenen beproefden steen, eenen kostelijken hoeksteen, die wel vast gegrondvest isen Ik zal het gericht stellen naar het richtsnoer, en de gerechtigheid naar het pasloodik zal het Recht maken tot een meet snoer en Gerechtigheid tot een schietlood). Tenslotte in Jeremia 31, 3839: Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat deze stad den Heere zal herbouwd worden, van den toren Hananeël af tot aan de Hoekpoort; en het meetsnoer zal wijders nevens dezelve uitgaan nog verder gestrekt wor den) tot aan den heuvel Gareb, en zich naar Goath omwenden Al deze voorbeelden tonen aan, dat het gespannen koord het meet- of richtsnoer was, dat aan de bouwers maat en richting aan gaf en ook diende als grenslijn. In sommige Bijbelplaatsen (Klaagliederen 2, 8, Jesaja 34, 11) wordt het meetsnoer genoemd bij sloping en vernietiging. Men vergelijke tevens Amos 7, 17 en 2 Sam. 8, 2. Het meettouw vindt men bij vele oude volken. De Egyptenaren hadden als lengtemaat de khet lijnvan 100 ellen. De kwa- draat-khet was de eenheidsvlaktemaat. De Sumeriers en Akka- diërs kenden de ashlu of sü lijnen de sübban Yl tyn) a^s maateenheden. De sü was 120 ellen. 91 In Palestina was nog ten tijde van het oudste Hebreeuwse land metershandboek, de Misnat ha Middat (150/200) ,,het touw" de veldmaat. Dit boek gebruikt het woord qaw of hut voor touw. Ook het woord vlastouw is via het latijnse linea ontstaat uit: linum linnen) Onze Nederlandse uitdrukking ,,een strek" heeft dit oerbegrip van het meten met een gestrekt touw ook in zich. Als iemand een preciese maat verkopen wilde, zei hij: ik verkoop je een maat met het touw. Het voorschrift bestond evenwel, dat men voor gods dienstige doeleinden, bij het uitmeten van de Sabbathgrenzen, slechts met een touw van 50 ellen meten mocht. Dit was dus de oude Hebreeuwse meeteenheid voor de veldmetingen. Daarnaast kennen we de Hebreeuwse hebei" van 50 ellen. 212 91O. Neugebauer, Zur Entstehung blz. 22. des Sexagesimalsysteme, Berlin 1927,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1950 | | pagina 8