varen, welk een rijkdom aan kennis en gegevens dit werk bevat.
Vooral vooi de opleiding aan het C.T.O. is dit boek van grote
waarde.
J. W. H.
Omvang der vakbeweging in Nederland op 1 Januari
1950 (uitgave Centraal Bureau voor de Statistiek,
verkrijgbaar bij Uitg. W. de Haan N.V., Rembrandt-
kade 35, Utrecht (postr. 57071). Prijs 3,90.
Dit overzicht wijkt in zoverre af van zijn voorganger, (zie be
spreking in dit Orgaan, Maart 1950) dat er thans geen gegevens
zijn opgenomen betreffende de geldmiddelen der vakverenigingen.
Voorts zijn weer de militaire belangenverenigingen opgenomen, het
geen mogelijk werd door wijziging van de verbodsbepalingen.
Aan de statistieken gaat vooraf een resumé van de voornaamste
voorvallen in de vakbeweging van Sept. 1949Aug. 1950. Hierin
worden o.m. de voorstellen inzake de loon- en prijspolitiek besproken
en wordt in herinnering gebracht, dat de Raad van Vakcentralen
zich eind Juli 1950 tot de Regering wendde met het verzoek een
prijsstop af te kondigen en verdere prijsbeheersende maatregelen te
nemen. Dit verzoek werd gedaan op grond van de recente ont
wikkeling van het internationaal en nationaal prijsniveau en de
vooruitzichten daaromtrent voor de naaste toekomst (,,de Vakbe
weging" no. 17, 22 Aug. 1950).
Een belangrijke gebeurtenis voor de vakbeweging was het tot
stand komen van de Wet op de publiekrechtelijke bedrijfsorgani
satie. Een nieuw sociaal-economisch tijdperk heeft hiermede zijn
intrede gedaan.
Het hoogste orgaan, de Sociaal Economische Raad, werd op
21 Juli geïnstalleerd. De zetelverdeling voor de vakcentralen werd
vastgesteld op 7 voor het N.V.V., 5 voor de K.A.B. en 3 voor
het C.N.V.
In een resolutie inzake de personeelsverenigingen sprak de K.A.B.
als haar oordeel uit, dat de katholieke arbeiders (-sters) zich van
medewerking of steunverlening dienen te onthouden, aangezien deze
verenigingen het werk van de standsorganisaties, alsook van de
vrije verenigingen op het gebied van sport, zang, muziek en toneel
ernstig ondermijnen.
Laat men de 18300 georganiseerden in de militaire belangen
verenigingen buiten beschouwing, dan bedroeg de stijging van het
totaal aantal georganiseerden 3 tegen 5 in 1948 (de totale
beroepsbevolking nam in 1949 toe met ongeveer 1
Van de 1160300 georganiseerden behoren 321000 tot het perso
neel in openbare dienst.
Het aantal confessioneel georganiseerden nam met ruim 1 toe,
21