Het verdient de voorkeur met de Oosterpolder te beginnen; de oppervlakte van rond 51800 ha kan na 7 jaar arbeid droogvallen. De Oosterpolder zal een centrale ligging hebben in de Zuiderzee polders. Men is voornemens, in deze polder een hoofdbewonings- kern te stichten, welke kern eventueel tot bestuurshoofdplaats zou moeten dienen, als later tot afzonderlijk bestuur van dit grote agrarische gebied mocht worden besloten. De opbrengst van deze polder (gelegen tegen de Veluwe aan de kant van Kampen) zal in de eerste jaren groter zijn dan van de naastgelegen complexen, terwijl het zoutgehalte in de bouwvoor hier laag zal zijn en laag zal blijven. De verdeling van de 51800 ha naar grondsoort is als volgt: kleine en zware klei 74 zware zavel 14 lichte zavel 8 zand 4 Tegenover de 96 zeer goede grond hier, staat 70 voor de Wieringermeer en 80 voor de Noordoostpolder. De zeebodem helt gelijkmatig van 2 m N.A.P. tot ruim 4 m bij het middenkanaal. Men hoopt de drie dijkwerken, met welke thans een begin wordt gemaakt, in 2 jaar te kunnen voltooien. De kosten alleen hiervan bedragen 60 millioen gulden. De totaalkosten worden geraamd op 375 millioen gulden. Na de Oosterpolder komen aan de beurt van inpoldering de Westerpolder 54400 ha en de Zuiderpolder 44600 ha De gehele inpoldering in het Zuidelijk deel van het IJsselmeer (dat tenslotte nog 120.000 ha oppervlakte heeft) vraagt in de komende jaren meer dan een milliard. Ook voor de kadastrale dienst betekenen deze grootse werken lange jaren van vruchtbare arbeid in dienst van ons volk! De salarisconumissie ad hoe. De Salariscommissie ad hoe kwam op Donderdag 14 December 1950, onder praesidium van Mr. P. A. G. Ubink, voorzitter van de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, in vergadering bijeen. Na bespreking van de desbetreffende stukken, stelde de com missie haar adviezen vast met betrekking tot de navolgende punten: a. beloning van de leerling-verplegenden, b. het ontwerp-Uit- keringsbesluit 1950 en het ontwerp-Verhogingsbesluit 1950, c. een voorgenomen wijziging van de Tijdelijke Uitkeringsregeling 1947 en d. het Rijkswachtgeldbesluit. Omtrent de punten b, c, d kon een eenstemmig advies worden uitgebracht. Over punt a liepen de meningen uiteen. Tenslotte vond een uitvoerige gedachtenwisseling plaats naar 26

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 26