Opgaven mei landmeetkundige inslag
door Mej. C. A. C. BEST.
Opgave XXV.
Deze opgave was niet lastig en niet bewerkelijk, met opzet zo
gekozen met het oog op de korte tijd tussen de dag, waarop ons
Orgaan zou verschijnen en de datum, waarvóór de oplossingen
moesten worden ingezonden.
De opgave was aan de praktijk ontleend. Enkele inzenders maak
ten de opmerking, dat de meting wel erg summier was geschied.
Om hen gerust te stellen: alle overtollige maten waren weggelaten
om eventuele tegenstrijdigheden in de berekening te voorkomen.
Over de oplossing kunen we kort zijn. Allereerst leiden we af
ADB 100 -h 3^2 Uit de gegevens berekenen we de ontbreken
de elementen van A SAB en vervolgens BD en de hoeken DAB
en DBA.
De middelpuntshoeken van de sectoren zijn nu ook vast te stellen.
Voor de bijbehorende stralen vinden we 5,882 m en 20,162 m.
Het berekenen van het gevraagde oppervlak zal nu geen moeilijk
heden meer opleveren. Het antwoord luidt: 47 ca.
Goede oplossingen ontvingen we van de Heren S. de Boer, J. F.
Cock, J. Edelijn, T. Fijlstra, W. v. Keppel, B. F. Osinga, A. v.
Prooijen, J. Tilman en I. C. Zwartbol.
Ook ontvingen we nog twee logarithmische oplossingen. Jammer
genoeg waren die niet geheel goed, doordat cijfer fouten waren
gemaakt.
Opgave XXVL
Ditmaal weer eens een opgave van het landmetersexamen, nu
van het examen gehouden in 1946.
In een uitbreidingsplan is een bouwblok als volgt bepaald: PQ
loopt evenwijdig met de gevellijn AB; PA 10 m; hoek PAB is
recht, SR loopt evenwijdig met de gevellijn CD; SD 10 m, hoek
SDC is recht, ST loopt evenwijdig met de gevellijn AB. PU loopt
evenwijdig met de meetlijn VP 328 VP 325. Hoek Q hoek R;
hoek U i= hoek T; QR TU 20 m.
Gevraagd wordt te berekenen de oppervlakte van PQRSTU in ca
nauwkeurig. De punten A, B, C en D zijn opgemeten zoals de
tekening aangeeft, terwijl gegeven zijn de coördinaten van de veel-
hoekspunten:
VP 325 12167,10 4~ 32300,32
VP 326 12221,30 32318,42
VP 327 4- 12219,70 4- 32230,95
VP 328 4- 12153,75 4- 32210,73
5