De duur van de belichting wordt op een met de lamp gekoppelde
klok ingesteld 20 sec. voor de bovenomschreven tekening),
waardoor het licht automatisch weer wordt uitgeschakeld. Vermel
denswaard is nog dat door een uitgebalanceerde koeling verhitting
van de glasruit wordt verhinderd. Dat dit de maatvastheid ten
goede komt spreekt van zelf. Klok en schakelaars zijn overzichtelijk
aangebracht aan de voorzijde van de bak.
De werking van het licht is de volgende. Het speciale licht van
de kwikdamplamp bereikt via glasplaat, geelfilter en film de af te
drukken tekening van de kaart. In het besproken geval was gebruik
gemaakt van een kaart vervaardigd op korrektostatpapier, een
samenstelling van aluminium en papier en dus volkomen ondoor
zichtig. Dit is evenwel geen voorwaarde. De kaart reflecteert het
licht terug op de film waardoor deze belicht wordt, behalve op die
plaatsen waar zich lijnen e.d. bevinden.
Na de belichting wordt de film ontwikkeld in een fotografische
contrast-ontwikkelaar en verder normaal afgewerkt. Zoals gezegd
is het resultaat een spiegelbeeld van zwarte lijnen. Wanneer we
deze volkomen doorzichtige film nu omdraaien, hebben we een
positieve kaart voor ons, waarbij zich dus de lijnen aan de onder
kant bevinden. Dit heeft een belangrijk voordeel maar helaas ook
een bezwaar.
De filmkopie die we zagen was haarscherp en deed in niets voor
het origineel onder: zelfs de potloodlijnen waren zichtbaar. Met
deze kopie is het nu zeer eenvoudig een lichtdruk te maken met
de „Ozaprinter", die even scherp zal zijn.
Op de film kunnen de lijnen aan de achterzijde dus gemakkelijk
door raderen verwijderd worden, zowel met schuurpapier als met
radeermes, maar ook met een fotografische vloeistof zoals rood
bloedloogzout en hypo, waardoor het mogelijk is inkleuringen en
vlekken van het origineel, die op de film vanzelfsprekend in half-
tonen mee afgedrukt zijn, te verwijderen. Verschillende malen op
dezelfde plaats raderen levert evenmin moeilijkheden op. Het mate
riaal leent zich dus uitstekend voor herhaalde bijwerking. Het op
brengen van de nieuwe lijnen geschiedt (als men de normale werk
wijze volgt) natuurlijk aan de bovenzijde. Ook deze kant heeft een
zeer geschikte tekenoppervlakte. Maar nu komt er een bezwaar.
Want wanneer na een bijwerking een lichtdruk gemaakt wordt is er
tussen de gevoelige laag van het lichtdrukpapier en het bijgewerkte
gedeelte de dikte van de film die een zekere onscherpte veroorzaakt.
Het zou theoretisch mogelijk zijn de bijwerking aan de achterzijde
van de film, dus in spiegelschrift uit te voeren. In hoeverre dit
inderdaad toegepast kan worden, zou de praktijk moeten leren. Beter
zou wellicht zijn de potloodlijnen aan de achterkant te inkten. Voor
de perceelnummers gaat dit kunstje evenwel niet op, omdat men
deze bezwaarlijk in spiegelschrift kan tekenen. Bij de genomen
proeven, op de tentoonstelling aanwezig, waren de opgebrachte
nummers echter voldoende duidelijk.
8