De capaciteit van de ruilverkavelingsdienst mogen we, uitgaande van de norm 100 ha per manjaar, thans stellen op ongeveer 15000 ha per jaar, en, zodra de bureaux Breda en Almelo op de gewenste sterkte zijn gebracht, op 15.000 a 20.000 ha. Dit betekent dat de in behandeling zijnde oppervlakte steeds tussen ongeveer 70.000 en 100.000 ha zal mogen liggen. Op deze basis wordt het pro gramma door het secretariaat van de Centrale Commissie in overleg met mij telkens voor de komende jaren uitgestippeld. Omtrent de totale hoeveelheid werk die de ruilverkavelings dienst nog wacht, zijn geen nauwkeurige getallen te geven. De schattingen van de voor ruilverkaveling in aanmerking ko mende oppervlakte lopen uiteen van ongeveer 500.000 tot 1.000.000 ha. In elk geval ligt er een uitgebreide taak voor een lange reeks van jaren vóór ons. Het aantal op behandeling wachtende aan vragen bedraagt nu reeds aanzienlijk meer dan 200, een totale oppervlakte vertegenwoordigend van zeker meer dan 200.000 ha. En steeds blijft de stroom nog aanhouden. Uit de eerder genoemde getallen blijkt ook, dat de ruilverkave- lingsblokken steeds groter worden. Van de tot en met 1940 uit gevoerde 30 ruilverkavelingen was de gemiddelde oppervlakte: 360 ha, van de 36 daarna gereed gekomene: 830 ha. Voor de thans in behandeling zijnde 59 blokken is het gemiddelde ruim 1100 ha. De grootste ruilverkaveling is Maas en Waal-West met 8400 ha. Ik noem verder nog blokken als Beoosten de Eem met 4800, Maurikse Wetering met 4500, Ospelse Peel met 4500, Nieuw- leusen met 4100, Staphorst-West en -Noord met samen 5800 ha. Bij de thans in voorbereiding zijnde ruilverkavelingen zien we weer verschillende met een oppervlakte van enkele duizenden hectaren. We kunnen wel aannemen dat de gemiddelde grootte boven 1000 ha zal blijven. Dit groter worden is een gevolg van het inzicht dat ruilverka veling een maximum aan mogelijkheden biedt, wanneer ze zoveel mogelijk uitgestrekt wordt tot complexen die een economisch en waterstaatkundig geheel vormen. Hieraan zijn natuurlijk zekere grenzen te stellen. De plaatselijke commissie en de landmeter moe ten het werk kunnen overzien en met zorgvuldigheid de belangen van alle rechthebbenden behartigen. Ook mag de uitvoering niet te lang duren. Bij Maas en Waal-West b.v. lijkt mij deze grens reeds overschreden. Aan het slot van de voordracht gewaagt de heer Gorter van de toewijding, waarmee de ambtenaren hun taak bij de dienst vervullen. Hij eindigt met de hoop uit te spreken, dat bij de her denking van een volgende periode van 25 jaren door hen die dan de ruilverkaveling zullen dienen, met gerechtvaardigde trots zal kunnen worden gewezen op hetgeen zij, in de best mogelijke samen werking met allen die verder geroepen zijn hun aandeel in de uitvoering te hebben, ten bate van onze landbouw en ons volk, tot stand gebracht zullen hebben. 50

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 18