acht geen termen meer aanwezig om uitbreidingsplan en r.- en zeker niet wat de hoofdzaken betreft onverenigbaar te achten. Zowel uit de jaarverslagen van de C.C.C. en van de Cultuurtechnische dienst als uit gegevens, welke van de hoofden van de verschillende Ruilverkavelingsbureaux werden verkregen, blijkt, dat men bij de voorbereiding van r. herhaaldelijk stuit op stedebouwkundige maatregelen, niet alleen uitbreidingsplannen in hoofdzaken, doch ook plannen in onderdelen, en sinds 1945 wederopbouwplannen. Ook acht de Commissie het ongewenst, dat de bestaande be bouwde kom niet bij een r. wordt betrokken. In de praktijk is de noodzaak gebleken, dat bij een r. gronden worden toegewezen aan een gemeente, die als eigenares weinig of geen grond inbracht. De Wet kent zodanige toedeling niet. De wet bood niet de mogelijkheid om het nuttige werk van de r. te vervolmaken door tegelijkertijd werken als waterleidingen, electrische leidingen e.d. aan te leggen. Tijdens de uitvoering zou dit juist op de meest economische wijze kunnen geschieden. In het ontwerp is die mogelijkheid onder bepaalde voorwaarden geopend. Een nieuwigheid is, dat de verzorging van het landschapsschoon als een integrerend onderdeel van de r. wordt beschouwd. Nieuw aangelegde wegen bijvoorbeeld zullen beplant moeten worden, niet alleen uit zuiver landbouwkundige overwegingen, maar ook, omdat het voor de bevolking prettig wonen moet zijn in de betreffende streek en van de aanblik van een aantrekkelijk landschap een stimulerende werking zal uitgaan op de arbeidsvreugde en dus op de arbeidsprestatie. Het ontwerp noemt het plan van het Staats bosbeheer uitdrukkelijk. Het wordt met de andere stukken ter visie gelegd. Een zeer gewenste verbetering! Een en ander samenvattende kan dus worden gezegd, dat het ontwerp voorziet in: 1°. een snellere verwezenlijking van het practische resultaat der r. door: a. een splitsing van het plan van r. in een plan van toedeling en een lijst van geldelijke regelingen; b. bepalingen betreffende tijdelijke ingebruikgeving; c. verschillende andere vereenvoudigingen in de r. procedure; 2°. een betere regeling van de pacht; 3°. bepaling van de verhouding van de r. tot de ruimtelijke orde ning, in het bijzonder op het gebied van de gemeenten; 4°. de aanleg van utiliteitswerken in het kader van de r.; 5°. de verzorging van het landschapsschoon; 6°. evenals elders afschaffing van het bezettingsrecht. Het is moeilijk om in een zeer kort bestek een verantwoorde 53

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 21