Artikel IX. De landmeetkundigen op proef, die na de op leiding niet hebben voldaan aan de eisen van het vakexamen, kunnen op advies van het examencomité öf worden toegelaten tot een nieuwe opleiding, ofwel ontslagen worden; in het laatse geval kunnen de ambtenaren, bedoeld in de artikels 2, 2e en 12, 2e. teruggeplaatst worden naar hun oorspronkelijk korps. Voor de landmeetkundigen op proef, die tot een nieuwe op leiding worden toegelaten en voor de tweede keer worden afge wezen, gelden de volgende maatregelen: a. Indien ze benoemd waren tot landmeetkundige op proef, in verband met de artikels 2, 2e of 12, 2e, worden ze weer aan gesteld in hun oorspronkelijk korps. b. Indien ze benoemd waren tot landmeetkundige op proef, in ver band met de artikels 2, le of 12, le worden zij óf aangesteld in het korps van hoofdambtenaren en vastaangestelde ambte naren, na advisering van de administratief bevoegde commissie, die zitting houdt als titularisatie-commissie, öf ontslagen. De vastaangestelde ambtenaren, benoemd volgens de voorwaar den gesteld in b van de alinea hierboven, krijgen een titel van de laagste rang van dat kader; zij worden er aangesteld vanaf de dag van benoeming tot landmeetkundige op proef. Artikel X. Het bekend gemaakte ontslag, bedoeld in voor gaand artikel, evenals het ontslag tengevolge van klaarblijkelijke onbekwaamheid in het vak, en de definitieve uitsluiting voor de dienst, uitgesproken onder verwijzing naar de artikels II en V van het Besluit no. 49-1239 van 13 September 1949, belemmeren niet het terugvorderen van de schadeloosstelling, bedoeld in artikel V hierboven. Artikel XI. De landmeetkundigen op proef, die voldaan heb ben aan het vakexamen, worden benoemd in de rang van land meetkundige naar de rangorde van genoemd examen in de laagste rang bij Besluit van de Directeur-Generaal der Belastingen. Hun anciënniteit in de laagste rang loopt vanaf de dag van hun instal lering in de kwaliteit van landmeetkundige op proef. Deze an ciënniteit wordt teruggebracht tot de duur van de verlenging van de opleiding, voor die ambtenaren die afgewezen zijn op het eerste vakexamen en die toestemming hebben verkregen om een tweede opleidingstijd door te lopen. Artikel XII. le. In afwijking van de beschikkingen van artikel 2, le, zullen de candidaten, die bewijzen kunnen, dat ze deel genomen hebben aan het eerste deel van het toelatingsexamen voor het middelbaar onderwijs, kunnen worden toegelaten tot de eerste twee examens, onder verwijzing naar dit besluit. 2e. In afwijking van de beschikkingen van artikel 2, 2e, wordt de leeftijdsgrens voor de eerste twee examens toegankelijk voor de candidaten, vastgesteld in genoemde alinea, bepaald op 30 tot 40 jaar. Eveneens zullen aan deze twee examens deel kunnen 62

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 30