Het domicilie, dat moest worden vermeld in de capitatio-formu-
liereif, stelde de fiscus in staat, de contribuabele te vinden, die hij,
om zo te zeggen, aan de grond bindt. Maar t.a.v. de oppervlakte
vinden wij geen enkele aanduiding, in tegenstelling dus met wat
bleek uit de aangiften van huizen uit de 3e eeuw v. Chr. Het
gezinshoofd geeft een preciese opsomming van de huisgenoten en
van hun leeftijden; hij verklaart, dat hun aanspraken op ontheffing
van de belasting zijn onderzocht, of wel, dat ze (reeds) zijn inge
schreven in de capitatio.
Tussen de beschrijvingen in het oude Egypte (warover wij in
vorige nummers schreven) en de hier genoemde handelingen in
de Romeins-Egyptische periode is overeenkomst te bespeuren.
De „bevolkingslijsten", voorkomende op verscheidene papyri,
zijn bijna alle van de hoofdstad van de Fayum, van Arsinoé of
van het dorp Philadelphie. Meer dan 20 van deze zijn terugge
vonden. Zij zijn gegroepeerd naar straten of stadsdelen aldus:
1. deel van het huis (geheel huis, Yl huis* 34 huis); 2. naam eige
naar; 3. telling bewoners, met leeftijden.
Voor Arsinoé vindt men als aanhef: Lyceumkwartier. Lijst van
bezitters van huizen in het kwartier
34 huis onverdeeld aan (volgt straatnaam)
bewoond door: Aphrodisios, zoon van Hiron, kleinzoon van
en Serapodöros, zijn broer.
(Deze papyrus is waarschijnlijk uit de 2e eeuw.)
Van de stukken uit Arsinoé missen wij jammer genoeg de einden.
36
De belastingbeschrijvingen hier, zowel als in het Romeinse Egypte, ont
wikkelden zich niet steeds vredig. Voorzover het Egypte betrof heeft men de
daarbij veelvuldig voorkomende afstraffingen ter plaatse vastgelegd in de in
steen uitgehouwen voorstellingen. Voor Italië leest men over wanbetalers en
weigerachtigen in een bekend hoofdstuk van „de mortibus secutorum" van
Lactance: toen kwamen de onheilen in de wereld en het werd tot een
algemene rouw: er werd besloten tot een beschrijving in de provincies en in
de steden. De beschrijvers verspreidden zich naar alle kanten en veroorzaakten
overal een grote spanning. Men kreeg de indruk van oorlogsverschrikkingen en
slavernij. De velden werden stuk voor stuk gemeten, de wijnstokken, de vrucht
bomen werden geteld, dieren van allerlei soort ingeschreven. Ook de mensen
werden hoofd voor hoofd gesteld. Stadsvolk en buitenmensen werden op de
pleinen verzameld. Deze waren vol met families en troepen. Iedereen moest
met zijn kinderen en slaven verschijnen. Overal hoorde men het geluid van
martelwerktuigen en geselingen
De vele verwoestingen in het Italië van die tijd zullen de met geweld door
gedreven belastingbeschrijving hebben bevorderd. Erg bevorderlijk aan een regel
matig bij te houden kadaster was een en ander niet. Bovendien was juist het
bestaan van de iugatio in het Oosten terug te vinden in zeer oude tijden. De
bovenaangeduide metingen worden door verschillende schrijvers kadastrale
operaties genoemd. Misschien is dit te verklaren uit de omstandigheid, dat men
in de oude werken meestal spreekt van „tabulae publicae censoriae" (D.
Steuerbuch of Flurbuch) en van „agrorum divisio et commentarii", publieke
belastinglij sten of beschrijvingen van grondverdelingen.