ons Papyrus London 267 zien, hoe de verificatie in de Fayum
plaats vond. Wij weten reeds, dat deze verificatie geschiedde
samen met een meting: de term zöBupisTpia (aantal aroures in elk
perceel) bevat een landmetersnotitie.
In laatstgenoemde papyrus zien we om zo te zeggen die verifi
catie door het landmetersrapport voor ons. Eerst vinden we de
oriëntatie (verwijzing naar vooraf beschreven perceel ,,ten Wes
ten"); dan aanduiding van de staat: ingezaaid"; vervolgens de
soort; grond van 4 artabes 81/120 de aroure"( dus koninklijke
grond); oppervlakte" 7 arouses 41/64"; de huurders: gehuurd
door Héphaistön, zoon van Chairemon en zijn medebewoners".
Tenslotte komt de aankondiging der verificatie; de landmeter knipt,
evenals men dit doet in de Ptolemeïsche inscriptie van Edfu, het
perceel in een serie kleinere, waarbij hij de tegenoverliggende
zijden zoveel mogelijk gelijk maakt en hij meet die volgens de
methoden, welke ook de landmeters van de Ptolemeïsche Fayum
gebruikten: alle zijden van de onderdelen worden gemeten, zonder
hoekmeting, met toepassing van de formule S Y± (a ~f~ c)
b
(b d) in de vorm: a c S. De breuken werden willekeurig
d
vereenvoudigd (b.v. 63/128 aroure 62/128 31/64). De op
tellingen zijn ook hier dikwijls onnauwkeurig.
In Papyrus Brux I (zie Preisigke, Sammelbuch, no. 4325) komt
een soortgelijke omschrijving voor als in Pap. London 267, maar
hier voor gehele Secties. Dit stuk dateert uit de 3e eeuw.
Bovendien kennen we rapporten over beplantingen met bos en
één ervan (B.G.U. 563-566 uit de 2e eeuw) lijkt, in tegenstelling
met de anderen, welke het resultaat van één revisie geven, een
omwerking van verscheidene opeenvolgende herzieningen te zijn.
Ook hier echter zijn de gegevens te weinig talrijk, om een nauw
keurige vaststelling van de periodiciteit toe te laten.
Wel schijnt het zeker, dat alle rapporten onderdelen zijn van
de geregelde bijhoudingsdienst van het Kadaster in de eeuwen
vóór en enige eeuwen na het begin van onze jaartelling. In elk
geval waren de rapporten gebaseerd op een voorafgaand kada
straal onderzoek97).
De kohieren*
De kohieren die wij kennen door Wilcken zijn alle van de
2e eeuw of later. Zij bestonden uit een lijst van belastingplichtigen
met aanduiding van de belaste materie en het object, benevens
39
97Allan Chester Johnson, An economic Survey of ancient Rome, deel II,
Roman-Egypt", Baltimore, 1936.