motiekansen, zoals die voor meetarbeiders, in dienst der gemeente Amsterdam, gelden In de vergadering van 30 Maart j.l. merkte de Heer Engelbertink op; ...Gaarne wil ik bij de mondelinge behandeling van hoofdstuk VII B van de begroting 1951 enkele opmerkingen maken over het kadaster en de domeinen. Juist bij het mondeling overleg is hieraan weinig aandacht geschonken. Ik wil beginnen met de minister dank te zeggen voor zijn uitvoerige inlichtingen over de dienst van het kadaster. Als de minister na de mededelingen over de formatie en het werk ervan zegt, dat hier geen belangrijk object voor bezuiniging aanwezig is, neem ik dit gaarne aan. Uit de inlichtingen blijkt, dat reeds 50 tot 80 van de werk zaamheden wordt verricht door ambtenaren van middelbare rang. Mocht dit nog kunnen worden uitgebreid dan zal ik dit gaarne zien, maarik hoop, dat de minister er zorgvuldig voor zal waken, dat de kwaliteit van het werk en het vertrouwen in de kadastrale dienst er niet door geschaad worden. Vooral de afdeling ruilverkaveling heeft in de afgelopen 25 jaar zodanig gewerkt dat ze het vertrouwen van de boeren heeft ge wonnen. Zou dit vertrouwen door interne dienstwijzigingen geschokt worden, dan zou het hoogst nuttige werk van de ruil verkaveling hiervan de terugslag ondervinden. In vele streken van ons land zou dit voor de landbouw zeer nadelig zijn. Naar aanleiding van het bovenstaande antwoordde de Minister van Financiën (blz. 1380 van de Handelingen van 30 Maart): Wat betreft het Kadaster, heb ik reeds gezegd, dat het in de be doeling ligt, op den duur 50 van de kadastrale ambtenaren te kiezen uit diegenen met een middelbare rang. Het percentage is op het ogenblik anders. Op het ogenblik is er nog een zwaardere bezetting van de hogere functionarissen. Naarmate de lagere functionarissen echter meer ervaring en een grotere bekwaamheid krijgen, ben ik er een voorstander van, dat ook zij in de gelegenheid worden gesteld, meer verantwoordelijk werk te verrichten. Ik ben het intussen geheel eens met de geachte afgevaardigde de Heer Engelbertink, die heeft aangedrongen op handhaving van de kwaliteit van de hogere functionarissen, vooral ook in verband met de vertrouwenspositie die zij innemen bij de behandeling van de ruilverkavelingsvraagstukken en dergelijke. De geachte afgevaar digde de Heer Ritmeester heeft gevraagd, of het bericht juist is, dat er 1000 belastingambtenaren zouden worden ontslagen. Dit is volkomen uit de lucht gegrepen. Bij de replieken op het einde van de vergadering van 4 April j.l. kwam men nog nader op het bovenstaande terug. Blijkens blz. 1446 van de Handelingen is door de Heer Ritmeester opgemerkt: 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 15