schijn. Deze reactie noemt men koppeling". Zoals gezegd heeft deze koppeling bij het ,,Ozalid"-materiaal plaats door middel van ammoniakdampen, bij het ,,Oci"-procédé geschiedt dit door op de belichte afdruk een dunne laag ontwikkelvloeistof aan te brengen, waarin de azokleurstofcomponente en alkali aanwezig zijn, benevens een aantal andere hulpstoffen, die alleen aan de fabrikant bekend zijn. Het is duidelijk, dat de kleurstofvorming alleen plaats heeft in die delen, die met de donkere partijen (lijnen e.d.) van het origineel overeenkomen, zodat een positief beeld ontstaat. Na de behandeling met ontwikkelvloeistof, na de ontwikkeling dus, is de kopie (zonder fixeren) tegen verdere inwerking van het licht bestand. Het procédé wordt halfnat genoemd, omdat in de ontwikkel- machines de kopieën één of meer walsen passeren, die in een goot met vloeistof draaien en bij aanraking een dunne laag ontwikkel vloeistof op de kopieën achterlaten. Bij de grote ontwikkelmachines, die uiterlijk veel overeenkomst vertonen met de in het September nummer van dit Orgaan afgedrukte „Ozalid" type, is een electrische droging achter de ontwikkelwalsen aangebracht. Uit deze machine komen de afdrukken geheel droog te voorschijn. 4* Rétocé-procédé* Een andere toepassing met het diazo-materiaal van de Venlose fabriek is wat ze noemt het ,,Rétocé"-procédé. Is de bovenbe schreven methode alleen geschikt voor het maken van lichtdruk kopieën van voldoende lichtdoorlatende originelen, die eenzijdig bedrukt, beschreven of betekend zijn, het ,,Rétocé"-procédé maakt het mogelijk ondoorzichtige en dubbelzijdig beschreven of bedrukte documenten te reproduceren. Hierbij kan het beeld uitsluitend door gereflecteerd licht tot stand komen, waarvan ik het principe reeds beschreef in het Januari-num- mer van dit jaar, bij de bespreking van het ,,Lauflicht-Gerat" van Kalle, Bij de reflexcontactdruk bestraalt men dus het origineel en wel via het lichtgevoelige materiaal. De witte plaatsen van het origineel kaatsen het licht terug, waardoor het licht dus voor de tweede maal de lichtgevoelige laag passeert. Alleen dit laatste (gereflecteerde) licht is nuttig voor de vorming van het beeld. Men zal zich afvragen hoe het komt dat het invallende licht de gevoelige laag niet geheel ontleedt. De oplossing is hier gevonden door boven de lichtgevoelige laag een raster aan te brengen. Het licht gevoelige materiaal dat bij het Rétocé-procédé wordt gebruikt is filmmateriaal en dient als medium evenals een calque, waarmee een onbepaald aantal lichtdrukken kunnen worden gemaakt. Deze „Rétocé"foelie heeft een zwarte bovenlaag: het raster, van zeer fijne structuur met 15.000 gaatjes per cm2. De lichtbundeltjes be reiken de lichtgevoelige laag en het origineel slechts door de gaatjes. Zij ontleden deze laag en kunnen dan doordringen tot het origineel. 91

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 23