Kadasters in de Oudheid (VII) door W. KOOPMANS Ten Noorden van de Po vond men, na bestudering van de kaart 1 a 100.000 van Italië en voor Istrië van die van Oostenrijk op 1 a 75.000 twee naast elkaar liggende, begrensde gebieden bij Brescia en Cremone. Hier ziet men 3 evenwijdig lopende wegen op gelijke afstanden van elkaar. Deze afstanden (5 centuries van 200 iugera) wijzen op oude limities quintarii (aan welke men ge woonlijk een breedte van 12 voet 3.60 m gaf); wij vinden er nog de naam Roggia Quinzana en de stad Quinzano d'Oglio, waar de weg op uitloopt. De meeste wegen tussen Oglio en de Po zijn of evenwijdig aan of staan rechthoekig op de weg die leidt van Robecco d'Oglio naar Cremone. Van de twee gebieden schijnen de wegen van Brescia naar Sirmium en die van Cremone naar Betriacum de Decumani maximi geweest te zijn. Ten Zuiden van de Po liggen deze grote uitzettingen tegen elkaar. De Via Emilia bij Reggio deH'Emilia lijkt hier wel de D.M. voor vele centuriaties te zijn. De verdeling bij Pola valt nog het meeste in het oog 101De Oostenrijkse kaart 1 a 75.000 toont ons hier 6 parallelwegen naast de weg van Pola naar Pedena, rechthoekig gesneden door de weg van Pola naar Sissano. Of deze op zichzelf staande metingen één geheel vormden, dus of ze verband hebben gehouden met nieuw gestichte steden of veroverde provincies, is niet vast te stellen. Wel schijnen de land meters uit het begin van onze jaartelling de centuriatie steeds te beschouwen als de meting van een stadsgebied. Ook Saumagne en Davin ontdekten sporen van een uitgestrekte Romeinse centuriatie. Deze strekt zich uit over een oppervlak van meer dan 15000 ha tussen El-Djem en de zee. Een luchtfoto legde deze bloot. Het systeem Grecchus is in het landmeterswerk te herkennen. De eenheden zijn 2400 vierkante voeten 200 iugera. Van het oude kadaster volgens de Romeinse methode opgezet heeft men verschillende malen in Zuid-Tunis het bestaan gevonden. Luitenant Devaux ontdekte een grenssteen aan de voet van de Djebel-Oum-Ali. Deze steen is van hetzelfde type als die, welke kolonel Donau signaleerde. Op de brede kant en bovenaan is in letters van 6 cm gegraveerd de inscriptie: D.D. LXXXX Dextra Decumanum LXXXX) V.K. CCXXXV (-= Ultra Kardinem CCXXXV) Door de cijfers staat het vast, dat de steen behoort tot een 70 lül) E. N. Legnazzi, Del catasto Romano, bl. 169172.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 2