De coördinaten van K en N, dus ook de lengten van de rechten PK en PL, zijn te berekenen, opp, vierh, DKLM opp, A MCN opp, A PKD opp, A PKD opp. A PLM 1= opp. A PKD opp. A MCN opp. A PKD opp. A MCN 1 4- opp. A PLM opp. A PLM PK2 NC2 1 4- PL2 PL2 NC2 PL2 PK2 Nadat NC berekend is kunnen we uit richting en afstand de coördinaten van C bepalen en vervolgens die van D door snij puntsberekening. Hierna controleren we natuurlijk onze berekening door het opper vlak van vierhoek ABCD uit coördinaten te bepalen. De gevraagde lengten AD en BC zijn resp. 132,70 m en 270,28 m. Bij een andere oplossingsmethode worden evenals bij de vorige manier de coördinaten van het snijpunt S van AR en BQ bepaald, evenals het oppervlak van ASCD. Vervolgens stellen we SD x, SC y, de lengten van de loodlijnen uit P op SD en SC neer gelaten resp. h1 en h2, Z_ ASB»=ia. 2 opp. A SCD i= xy sin 2 opp. ASCDi=yh2 x hx Uit deze twee vergelijkingen moeten x en y worden opgelost. Goede oplossingen ontvingen we van de heren S. de Boer, J. Dubbeld, W. van Keppel, J. Serier en J. C. Zwartbol. Opgave XXVIIL Deze keer vragen we de oplossing van een opgave van een der examens voor landmeter van het kadaster gehouden in 1941. Het perceel ABCDE (zie figuur op blz. 100) moet door een lijn _L PQ in twee evengrote bouwterreinen worden verdeeld. De grens AB is een cirkelboog rakende aan de grenzen AE en BC. De straal is 40 m. Gevraagd wordt met bovenstaande gegevens de ligging van de deellijn t.o.v. de lijn PQ te berekenen, benevens de grootten van de bouwterreinen. 99

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 31