Zwitsers landmeetkundig congres (Aug. 1948) en de Dienst voor de Amerikaanse legerkaarten te Washington hadden de aandacht van de Dienst. Een opmerking van de Directeur omtrent de wenselijkheid, dat congressen en aanverwante diensten steeds door meer dan één persoon moeten worden bezocht, zeker ook om andere werk methoden te, bespreken en om het hoogste profijt te trekken van de behandelde problemen, zou voor vele andere organen ook kunnen gelden. De T.D. werd, zoals bekend, eind 1943 op bevel van de bezetter naar Utrecht overgebracht. Van 1947 tot 1949 is de Dienst in ge deelten verhuisd naar het voormalige Scheikunde-laboratorium van de Technische Hogeschool te Delft. Men is de uit die verhuizing noodwendig voortvloeiende moeilijk heden gelukkig te boven gekomen. Het tekort aan personeel is langzamerhand aangevuld. De voor ziening voor bepaalde categorieën, b.v. lithograf en blijft evenwel moeilijk. De vorming van leerlingen, zowel als de voortgezette vakopleiding was noodzakelijkerwijs gericht op het zuiver praktische. Spoedig wordt de vooroorlogse wijze van opleiden weer ingesteld. De organisatie van de Opnemingsdienst is sedert 1945 uitgebreid van 58 tot 86 man, w.o. 2 landmeters. Er werd een begin gemaakt met een wegenverkenning over geheel Nederland voor een nieuw te vervaardigen Kaart van Verkeers wegen in Nederland" op schaal 1 200.000. In 1948 kon men de reproductie van deze eerste uitgave af leveren. Verscheidene luchtfoto's van de geallieerden zijn ge ïndexeerd. In 1947 leverde de K.L.M. het stafblad Amersfoort op schaal 1 10.000, opgenomen met een Eagle-camera. Volgden de werkzaamheden, om te komen tot goede kaarten van de vliegvelden. In 1948 pakte men de samenstelling van een volledig stafblad aan, (Eindhoven). Dit was het eerste blad, na de oorlog gemeten in de Stenografische projectie. Eind December was de puntsbe- paling en berekening gereed, de fotokaart 1 10.000 spoedig daarna. Het daaropvolgende jaar naderde het geodetisch en fotogram- metrisch instrumentarium zijn voltooiing. Onder de verkende ge bieden vonden we voor 1949 ook de drostambten Tuddern en Elten. Op de kartografische afdeling kampte men, evenals elders, met de moeilijkheid, om geschikt tekenmateriaal te vinden. Het vooroorlogse Zellon was te dik, het werkte" vrij veel en het was niet genoeg doorzichtig. Het Duitse astralon was na de bevrijding verdwenen. Daarom werd aanvankelijk getekend op een 107

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 39